Reisverslag USA, Canada & Alaska 2001 door Claudia en PJ Potgieser |
|
Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA 15. Weer op reis, maar in een ander voertuig januari 2001 Na vier maanden hard werken en sparen belt in januari ineens de makelaar op: “Ik heb huurders voor jullie huis”. Hij is voor ons eigenlijk twee maanden te vroeg. Wij hebben ons huis tussen de twee geplande reizen gewoon in de verhuur laten staan, want het is niet zo eenvoudig om tijdelijke huurders voor een gemeubileerd huis te krijgen. Eigenlijk wilden we pas in maart weer naar de Verenigde Staten, maar flexibel als we zijn, besluiten we de verhuur toch door te laten gaan. De huuropbrengst is tenslotte al twee derde van ons reisbudget. Een week voordat we vertrekken kan er in Nederland geschaatst worden. Voor het eerst in vier jaar en wij hebben er geen tijd voor! Ik werk vrijdagmorgen nog en ons huis moet zaterdag opgeleverd worden. Het begint zelfs serieus te sneeuwen en de planten en bomen in ons tuintje zijn bedekt met sneeuw. Een mooier van afscheid van Nederland hadden we niet kunnen bedenken. Op 22 januari brengt mijn schoonvader ons om negen uur 's morgens naar Schiphol. Onze bagage, drie grote reistassen, gaat door het röntgenapparaat. Niemand zegt iets over de olie- en dieselfilters voor de Mercedes en de tentstokken (het bleek dat we zeven maanden met tent, maar zonder tentstokken gereisd hadden). Ook de vele kilo's drop die her en der in de tassen zitten, worden niet opgemerkt. Tijdens de vlucht steekt iemand tot twee keer toe een sigaretje op in het toilet. De te verwachten alarmbellen en zwaailichten blijven uit, maar de captain weet er kennelijk van en is behoorlijk pissig. "Dames, heren, we vliegen boven het koudste gedeelte van Noord-Amerika en als er brand uitbreekt, maak ik hier niet graag een noodlanding!". Acht uur later landen we op Washington D.C. We krijgen van de immigratiebeambte een verblijfsvergunning voor een half jaar. Onze vorige vergunning is nog twee maanden geldig, maar daar zullen we het maar niet meer over hebben. Daarna vliegen we door naar Salt Lake City. We ontmoeten Steve, Jayne en Jody bij de lopende band, maar onze tassen rollen er niet vanaf. Zoek! Waarschijnlijk ergens tussen Washington en Salt Lake blijven hangen? We geven een omschrijving van de tassen aan de medewerkster van de balie ‘verloren voorwerpen’ in de hoop dat ze toch nog binnen komen. We gaan met Jayne en Steve naar hun huis en slapen de eerste nacht bij hen en niet in onze bus.
Bij het wakker worden, hebben we
dringend behoefte aan koffie, maar ja, dat drinkt mijn Mormoonse familie
niet. We moeten dus maar zo snel mogelijk de bus in orde maken. PJ vindt
daar gelukkig een pot oploskoffie en een tandenborstel, maar zonder onze
bagage wordt het toch wel lastig. Aan het eind van de middag wordt onze verloren bagage thuisgebracht. Dat valt mee, maar het ziet er niet uit. Ik had alle spullen in plastic kratten verpakt en daarna in de reistassen gestopt, maar die kratten hebben het niet overleefd. Heel veel is kapot. De chocolade hagelslag zit overal, de doosjes van de cassettebandjes zijn gebroken en zakken drop zijn opengebarsten, maar daar komen we wel overheen. Vijf uur 's morgens zijn we allebei klaar wakker. Duidelijk last van jetlag. PJ rookt een shagje en is blij dat we in onze eigen bus liggen. Daarna vallen we toch weer in slaap. Als we weer wakker worden en het gordijn opendoen, zien we dat het sneeuwt; piepkleine vlokjes die gestaag naar beneden vallen. Na acht uur constante sneeuw is er vannacht bijna twintig centimeter gevallen! De bomen zijn bedekt onder een dik pak. In Nederland lag er ook sneeuw toen we vertrokken, maar zoveel als er hier valt, zullen we daar niet zo snel meemaken. We beginnen met het sneeuwvrij maken van het steile garagepad, een klus waar we drie uur mee zoet zijn. Eigenlijk wilden we vandaag kijken of de bus niet alleen start, maar er ook proberen mee te gaan rijden, maar dat is nu met dat pak sneeuw niet zo een goed idee.
De kachel houdt er 's nachts mee op (-5
graden). De huishoudaccu's zijn leeg. PJ zet de acculader aan en na een
tijdje doet de kachel het gelukkig weer.
Vrijdagavond zijn we uitgenodigd om mee
te gaan naar een etentje van de kerk. We gaan pizza and pie's
eten. Als we het kerkgebouw inlopen vallen onze monden open van
verbazing: in de kerk is een enorme sporthal, met basketbalbaskets en
voetbaldoelen enzovoort; de hele mikmak! Er staat een groot aantal
tafels en stoelen. Iedereen heeft een of twee zelfgemaakte pie's
(vlaaien) meegebracht. We worden aan een aantal mensen voorgesteld en
het blijkt dat veel van hen ons met de bus door Layton hebben zien
rijden! En Layton is heus niet klein met zijn 68.000 inwoners. Na het
gebed mogen we pizza en salade halen. Aan het eind van de tafel staat
iemand Coca-Cola in te schenken. Ik heb hartstikke dorst en neem een
grote slok. Uuch! Hoe had ik kunnen denken dat het Cola was! Die
Mormonen mogen helemaal geen drank met cafeïne er in drinken. Het is
Root Beer en dat smaakt als hoestdrank. Maar met bier heeft het
natuurlijk niets te maken, want alcohol drinken ze ook niet. Mijn
familie ligt in een deuk om mijn reactie en ze beginnen het aan iedereen
te vertellen.
De hele zaterdag zijn we weinig
succesvol met allerlei autoproblemen bezig. We raken een pietsje
gefrustreerd. Wel hebben we via e-mail in Nederland een lening kunnen
regelen, want voor een andere auto zullen we flink moeten bijbetalen.
Het nieuws dat we een andere auto zoeken verspreidt zich en Ron, een
vriend van de familie, stelt PJ voor met hem naar een autoveiling te
gaan. De veiling is op iedere woensdag. Ron is autohandelaar, maar
alleen in benzineauto's, en we willen perse een truck met dieselmotor.
De familie gaat van negen tot twaalf
naar de kerk, en wij gebruiken die tijd om achter de computer te zitten.
Als ze thuiskomen worden we uitgenodigd voor een lunch bij iemand van de
kerk. De 19-jarige jongen heeft zijn bestemming als missionaris te horen
gekregen en hij wordt voor twee jaar uitgezonden naar Guam, een eiland
in de buurt van Japan. Zoals hier gebruikelijk is, geven zijn ouders een
afscheidslunch voor een grote groep mensen van de kerk. Iedereen heeft
een salade meegenomen.
Om een uur of vier gaan we naar de broer
van Steve. Kevin en Shana wonen met hun twee dochters en een zoon in een
prachtig groot huis, wat Kevin zelf gebouwd heeft. Hun oudste zoon is op
zijn missie in Paraguay. Als we hier de huizen zien, lijkt iedereen
miljonair te zijn. Toch worden Mormonen geacht 10% van hun inkomen aan
de kerk te schenken. februari Ik pak Tucker stevig in, want we gaan een sneeuwpop maken, er is weer veel verse sneeuw gevallen. Nou dan kom je van een koude kermis thuis: deze sneeuw plakt niet. Aha, de beroemde poedersneeuw! Ik kan er dus geen bal van rollen. 's Middags gaat de sneeuw wel plakken en ik kan alsnog een sneeuwpop maken. We bekijken de camper en het is wat we zoeken. We bezegelen de deal met een handdruk.
Vandaag is het 2 februari, Groundhog Day
en als de groundhog, een soort marmot, uit zijn kooi komt en zijn
schaduw ziet, zal het nog zes weken winter blijven. Het is een zonnige
dag, dus de lente zal een tijdje uitblijven. Ik verstuur wat
Valentijnskaarten naar Nederland.
Om tien uur 's morgens rijden we naar de
vader van Chris, waar de camperunit geparkeerd staat. De unit moet uit
de sneeuw gegraven worden. PJ en ik beginnen met de sneeuw van het dak
te schuiven. Als alle sneeuw verwijderd is, laat Chris zien hoe je de
unit opkrikt en hoe de truck onder de unit gereden moet worden.
Ik heb zo mijn
twijfels of we de unit zo gemakkelijk ergens achter gaan laten om met de
truck rond te rijden. Wij staan tenslotte nooit op campings, dus dan
zouden we de unit ergens in een bos achter moeten laten. Bovendien kost
het erop en eraf halen meer dan een uur.
16. Bevroren in West-Yellowstone. februari 2001
De voorjaarsvakantie is begonnen en
Jayne wil met drie kinderen naar haar ouders in West-Yellowstone. Wij
willen ons nieuwe voertuig graag uittesten en zijn klaar voor de 500
kilometer rit naar het noorden. We vertrekken een paar uur eerder, want
we moeten eerst boodschappen doen, diesel tanken en aftoppen met water.
In het plaatsje met 1000 vaste inwoners
en drie keer zoveel toeristen is de sneeuwscooter het gangbare voertuig.
Dit futuristische voertuig met puntige neus, twee ski's aan de voorkant
en een rupsband aan de achterkant, lijkt voor ons zo uit een James Bond
film te zijn weggereden.
Om zeven uur worden we gewekt door
knetterende sneeuwscooters. Bill gaat, met nog vier gidsen, 52 toeristen
op sneeuwscooters naar Jackson Hole begeleiden. De tocht zal een stuk
door Yellowstone National Park gaan. En zij zijn niet de enigen!
Onze nieuwe camper bevalt prima. Tijdens
een kop koffie bespreken we hoe we hem willen veranderen, maar eerst
gaan we genieten van het prachtige sneeuwlandschap. Donna stelt voor een
tochtje te gaan maken met wat sneeuwscooters. Ondanks mijn eerder
genoemde bezwaren, hebben wij hier wel zin in. We gaan het park niet in,
maar ik weet dat dit een zwak excuus is om toch gebruik te maken van het
aanbod. 's Avonds gaan we uit eten in een jaren 50 restaurant en als Tucker een poster ziet van James Dean met een sigaret bungelend in zijn mond zegt hij: "Look mama, that's PJ". Ik leer Tucker het lijflied van Ome Willem "Deze vuist op deze vuist", en we maken er meteen een Engelse vertaling van: "Put this fist on top of this (3x) and this is how I climb a ladder". Na een koude nacht (-15 graden) in onze camper, start de auto niet meer. Ook is al het water bevroren en het toilet spoelt niet meer doen (jawel, we hebben in plaats van een chemisch toiletje nu een heus spoeltoilet!). We maken er ons maar niet te druk om. 's Middags gaan we weer snowmobilen en omdat je zonder rijbewijs ook niet in het Yellowstone Park mag rijden, gaan we vanwege de kinderen weer een tocht buiten het park maken. Dit keer hebben we twee snellere machines en als ik alleen op zo'n racemonster zit, heb ik het gevoel dat ik hem veel beter onder controle heb. Jayne en Donna nemen de drie kinderen en PJ en ik scheuren ervandoor. Echt kicken! We maken die dag een tocht van 40 kilometer. Natuurlijk laten we Teah en Tanner ook af en toe rijden. 's Nachts valt er een dik pak sneeuw.
Het is ook overdag -15 graden en de
kinderen mogen niet naar buiten. Vandaag start ook Jayne's auto niet en
PJ is de hele ochtend in touw met het opladen van accu's en opstarten
met startkabels. Ik heb erg veel pijn in mijn onderrug, waarschijnlijk
gewoon spierpijn, want ik ben in een erg slechte conditie en de koude
nacht heeft mijn spieren geen goed gedaan.
We willen terug naar Layton en ook Jayne
zal, zonder kinderen in de auto van Jody, vandaag vertrekken. Nu blijkt
Jody's auto niet te starten. PJ is weer de hele ochtend in de weer en ik
lig ziek op bed. De rugpijn trekt weg, maar ik blijf overgeven. Om één
uur kunnen we weg. Jayne rijdt een tijdje achter ons, maar als we
stoppen voor een foto haalt ze ons wuivend in. Als we ongeveer een drie
kwartier onderweg zijn, verliest de motor kracht en er gaat een
waarschuwingslampje fuelfilter branden. PJ leest het
instructieboekje er eens op na, maar kan niets vinden. Hij haalt het
filter eruit en schudt er eens mee. Ik ben blij dat hij dat filter
sowieso weet te vinden. We sukkelen nog een beetje door en na een
kwartier stranden we in het gehucht Chester. PJ zet de auto aan de kant
en loopt naar een lokale benzinepomp. De eigenaresse belt haar vriend,
die automonteur is, en hij adviseert een toevoegsel bij de diesel te
gooien, een half uur te wachten en dan opnieuw proberen. Het is half
vijf 's middags, -20 graden en er staat een windje. Ik voel me nog
steeds beroerd. PJ ook, maar dat komt ergens anders door. Ook het
additief helpt niet en PJ haalt met auto net de benzinepomp. De
eigenaresse belt een garage en Chester blijkt een Fordgarage te hebben!
Er zal over een kwartier hulp komen. Om half zes komt er een kerel, die
zich voorstelt als Larry. Hij plugt een computer onder ons dashboard in
en kan nu van alles aflezen. Het is vandaag iets minder koud en de kinderen mogen weer naar buiten. Ik blijf in de buurt van het toilet. Larry heeft de hele dag nodig om de motor te ontdooien en de storing te verhelpen. Om half zes 's avonds is de auto klaar en Jody brengt ons naar Larry. Wij rijden weer in onze eigen auto terug naar West-Yellowstone, met Jody in ons kielzog. Ondanks dat ik me nog niet goed voel gaan we toch de volgende dag terug naar Layton. PJ hoeft maar een keer een noodstop voor mij te maken. Terug in Layton beginnen we met het ontdooien van de camper en voor zover we dat kunnen beoordelen heeft de camper geen schade opgelopen door de bevriezing.
Conclusie van deze week: we zijn veel te
snel vertrokken met het nieuwe voertuig, zonder ons te verdiepen in de
truck, de camperunit en de weersomstandigheden! Dus voorlopig gaan we
het heel rustig aan doen; al is het maar omdat we weer ingesneeuwd zijn.
We zijn druk bezig geweest om van de bus af te komen. We hadden hem helemaal verkoopklaar gemaakt voor de veiling, maar op het laatste moment bleek dat ze er geen auto’s met buitenlandse kentekens mogen verkopen. We waren weer eens verkeerd ingelicht. Daarna hadden we een koper, maar het rond krijgen van de papierwinkel (invoer, emissietest, e.d.) bleek voor hem teveel te gaan kosten en hij haakte af. We hebben de bus toen helemaal ‘gestript’; er alles af en uit gehaald wat we nodig denken te hebben, en daarna zijn we langs wat sloperijen gereden, maar ze hadden geen interesse voor het ‘wrak’. Eindelijk vinden we een sloperij die de bus wel voor niets wil hebben. Verder koop je hier een auto zonder nummerplaten. Onze aanvraag voor nieuwe nummerplaten wordt geweigerd, omdat we geen emissietest hebben laten doen. Dit zou de verkoper voor ons doen. Alsnog regelen we zelf de emissietest en dienen de aanvraag voor de tweede keer in. Voor ons zijn deze weken dikke stress geweest. We vinden het vreselijk om afhankelijk te zijn van anderen, die hun afspraken niet nakomen of verkeerde informatie geven. Eind februari nemen we afscheid van de familie. Door deze omstandigheden zijn we veel te lang bij mijn familie gebleven en het is voor ons allemaal een opluchting dat we vertrekken. We rijden 500 kilometer naar het zuiden over de Interstate. Het is bewolkt en ruim 12 graden. Op www.weather.com hebben we al gezien dat het in Zuid-Utah de eerste paar dagen zal regenen, maar we hebben niet veel keus. In het noorden is het 's nachts nog -20, we kunnen toch moeilijk rond Salt Lake blijven hangen, waar het heerlijk zonnig is. Af en toe rijden we door een lichte sneeuwbui, maar de weg blijft schoon. PJ verveelt zich achter het stuur, met de cruise control blijft er weinig lol aan het rijden over. In Red Rock Canyon overnachten we op het parkeerterrein van een informatiecentrum, dat vanwege de winter gesloten is. We krijgen al een voorproefje van het hier vlakbij gelegen Bryce Canyon National Park. Aan alle kanten torenen rode rotsen boven ons uit. Twee geërodeerde figuren houden vannacht over ons de wacht. Na het eten maken van de bank een sofa en zo kunnen we lekker voor de kachel relaxen.
We worden om half acht wakker van een
vrachtwagen die dicht langs onze truck rijdt. En nog een keer. En nog
eens. Verbaasd kijken we uit het raampje. Het blijkt een sneeuwschuiver
te zijn die het parkeerterrein sneeuwvrij aan het maken is. Er is
vijftien centimeter sneeuw gevallen! De sneeuwschuiver heeft een wal om
onze truck gecreëerd van een halve meter hoog. PJ probeert de truck te
starten. Ondanks twee nieuwe accu's heeft de motor er moeite mee. Na een
paar pogingen start hij toch en met de 4x4 aandrijving rijden we door de
wal van sneeuw. We rijden door een prachtig sneeuwbos, het rode
gesteente van de Red Canyon piept tussen de lagen sneeuw door. We
komen bij Bryce Canyon National Park aan. De entree is nu gratis,
want er is maar vijf kilometer weg toegankelijk. Bryce is een van
mijn favoriete parken. maart 2001 De zon piept tussen de wolken door. We brengen een bezoekje aan de bieb in het plaatsje Page. Een van berichtjes is waar we op zaten te wachten. Het is van Lynette en Darwin. Zij zullen met hun witte Volkswagen camper op 2 maart naar Zuid-Utah en Arizona op vakantie gaan en het leek ons wel leuk iets met hen af te spreken. Het mailtje meldt dat ze waarschijnlijk 's avonds op 3 maart in Arches National Park zullen zijn. We mailen terug dat wij daar dan ook zullen zijn. We moeten dan wel terug naar het noorden rijden om hen te ontmoeten. Via de Mokee Dugway rijden we naar het noorden. Deze weg stijgt in vijf kilometer 360 meter. In spectaculaire haarspeldbochten klimmen we naar een plateau op 2000 meter. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht over het Indianen reservaat. Het is zonnig.
Aan het eind van de middag rijden we
Arches National Park binnen. In dit park hebben water, ijs, extreme
temperaturen en een ondergrond van zout gezorgd voor meer dan 2000
natuurlijke bogen. 100 miljoen jaar van erosie creëerde dit bijzondere
zandsteenlandschap. Als eerste rijden we naar Delicate Arch, want
deze boog prijkt op onze Utah kentekenplaat. Het is een beetje
laat om aan de wandeling naar de voet van de boog te beginnen, dus
bewonderen we deze bijzondere boog vanuit de verte. De lucht is prachtig
blauw en het is een zonnige dag geweest. 17. Van de snow naar de snowbirds.
Problemen lossen zich vanzelf op, want
als we de camping af willen rijden, komen Lynette en Darwin ons net
tegemoet. We worden stevig omhelsd en onze nieuwe truck wordt bewonderd.
Op weg naar onze overnachtingstek zie ik
ineens een 'grote vogel', slechts twintig meter van de weg af op de
grond zitten. PJ en ik hebben geen verstand van vogels en noemen alle
roofvogels ‘grote vogel’. PJ remt af en komt tot stilstand. Darwin stopt
naast ons en vraagt verbaasd waarom we stoppen.
Omdat we weten dat Darwin en Lynette
vroege vogels zijn, zorgen we dat we om acht uur reisvaardig zijn. We
rijden door een rode prairiewoestijn naar Monument Valley Navajo
Tribal Park. Deze enorme zandstenen rotsbulten zijn onsterfelijk
gemaakt door de films How the West was won, Easy Rider, Back to the
Future, Marlboro-sigarettenreclames en vele autoreclames. De
Navajo Indianen zijn eigenaar van het 2000 vierkante kilometer grote
park. Hierdoor kunnen wij niet op onze Eagle pas naar binnen.
Darwin merkt dat wij weifelen, omdat we geen zin hebben om de
entreeprijs te betalen. Arizona
We rijden Arizona in en vervolgen
onze weg naar het zuiden. Canyon de Chelly National Park (spreek
je uit als canyon d'sje) is ons volgende doel. Dit ravijn herbergt
ruïnes van oude Indianenwoningen die verborgen zitten in de grote
spleten. Soms op de meest onmogelijke plaatsen. Het bijzondere van deze
canyon is dat er nu nog steeds Indianenfamilies leven. Hun maïs staat
driehonderd meter lager op de bodem te groeien en hun vee loopt er te
grazen. Een Navajo Indiaan verkoopt handnijverheid. "Heb je de ruïnes
kunnen vinden?" vraagt hij vriendelijk, "ik woon daar beneden met mijn
gezin; je staat nu eigenlijk in mijn achtertuin". We kopen een stuk
versteend hout bij hem. Darwin maakt ons attent op huilende coyotes,
ergens diep in het ravijn.
Ondertussen is het heerlijk warm
geworden en we rijden naar de camping aan het begin van het park (zie
tips). Het is weer borreltijd, maar omdat we in een Indianenreservaat
zitten, moet de wijn uit koffiemokken gedronken worden. Ik maak een
Mexicaanse maaltijd voor ons vieren. Toen we hen
vorig jaar opzochten heeft hij ons zijn manuscript laten zien. Nadat we
vertrokken zijn heeft hij er nog iets aan toegevoegd. In de appendix
staat: ‘Op een dag in juni, stonden ineens onze Hollandse vrienden,
Claudia en PJ, voor onze deur in Jackson Hole. Hun grote oude Mercedes
camper stond op ons garagepad. We zullen hen in Alaska weer opzoeken’.
We rijden naar Holbrook en nadat we onze
kleren in een wasserette gewassen hebben lezen we om vier uur 's middags
in de bieb een bericht van reiziger Doug, de Engelsman die we in Alaska
ontmoet hebben. Hij is vanaf Florida naar California aan het rijden in
zijn huurauto en beantwoordt mijn dringende vraag "Waar kunnen we elkaar
ontmoeten???" met "Ik zit nu in een motel in Prescott" en geeft het
telefoonnummer van het motel door. Prescott ligt vier uur rijden van
Holbrook vandaan, maar we kunnen de verleiding niet weerstaan hem te
verrassen. We vliegen over de snelweg naar het westen en kloppen om
negen uur 's avonds op zijn moteldeur.
We hebben illegaal op het parkeerterrein
van Doug's motel overnacht. Na een heerlijke douche vertrekken we
gezamenlijk naar Sedona. Sedona heeft grote aantrekkingskracht op New
Age mensen. Zeven spirituele draaikolken (elektromagnetische
energievelden) schijnen hier vanaf de aarde de ruimte in te stralen, of
andersom, dat ben ik vergeten. Hierdoor ontstaan er wonderbaarlijke
krachten en bezielen degene die ze kan voelen. In een regenachtig Sedona nemen we afscheid van Doug. Hij heeft hier zichtbaar moeite mee; zo alleen reizen gaat je niet in je koude kleren zitten. We hebben al vaker opgemerkt dat alleen reizende reizigers onderweg hun verhaal aan niemand kwijt kunnen. Doug is erg eenzaam en begint een beetje door te draaien. Hij heeft vorig jaar anderhalve maand in de spookstad Hyder doorgebracht, waar wij vijftien dagen geweest zijn. Nu is hij van plan een appartement te huren en er vijf maanden door te brengen. Zodra de eerste zalm de rivier opzwemt wil hij er zijn. Wij zijn van plan pas twee en halve maand later in Fish Creek aan te komen. Ik ben benieuwd in wat voor staat we Doug daar aantreffen... We rijden een mooie bergroute door het Tonto National Forest, maar als het begint te sneeuwen is de lol er snel af. We overnachten langs de kant van de weg naast een woeste modderrivier. De volgende morgen komt het zonnetje een beetje door, de regen is gestopt en de woeste rivier is weer een rustig beekje. We rijden de lager gelegen bergen in, een woestijnachtig gebied. Hier heeft het blijkbaar ook geregend, want de woestijn staat in bloei. Chollo cactussen hebben kleine gele vruchtachtige bloemen, velden met paarse wilde lupinen schieten uit de grond en de bergruggen zijn bedekt met golden poppys; oranje bloemetjes. We gaan van de asfaltweg af en rijden dertig kilometer onverharde weg naar het zuidoosten van Arizona waar de Hot Wells Dunes (zie tips) zich bevinden. In 1924 werd er hier naar olie geboord maar in plaats van olie stuitten ze op een hete minerale bron. Vanuit 600 meter diepte komt 1000 liter water per minuut naar boven. Er zijn twee grote stenen badkuipen gebouwd, waar ongeveer acht personen tegelijk in kunnen. Wij laten ons in het kristalheldere water van 42 graden zakken en kletsen met een oude man uit Michigan. Hij is de sneeuw uit zijn staat ontvlucht. De zon gaat met veel kleurenpracht onder en aan de andere kant komt de volle maan met veel licht boven. Als het donker wordt, horen we dichtbij coyotes huilen.
Ik loop 's morgens naar een van de
baden. Er zit al een man in. In het weekend wordt deze plek druk bezocht en dat merken we in de loop van de vrijdagmiddag. In de zandduinen rond de bron mag off the road gereden worden en langzamerhand loopt de stek vol met aanhangwagens met daarop quads (gemotoriseerde vierwielers) waarop ze door de duinen gaan scheuren.
‘s Morgens hangen bij het ene bad een
aantal herenonderbroeken in de bomen. De bijbehorende jongens zijn
nergens te zien. Bij de toiletten heeft iemand naast de pot gekotst. Het
andere bad is troebel van de modder. Na een nachtelijk moddergevecht
hebben ze zich doodleuk afgespoeld in het bad, maar modder zakt naar de
bodem en wordt niet meteen afgevoerd via de overloop. Tucson kennen we door de verplichte stop vorig jaar op ons duimpje. We gaan we naar een grote campingwinkel. Nu we een Amerikaanse camper hebben, kunnen we heel gemakkelijk aan ontbrekende onderdelen komen. PJ informeert wat het kost om extra veren onder de truck te laten monteren, want de camper is topzwaar en we schudden nogal. Naast het feit dat het een dure aangelegenheid is, zijn ze de komende twee weken volgeboekt. Dit is het hoogseizoen van de snowbirds; de gepensioneerden die vanuit koudere staten hier de winter komen doorbrengen, een soort Zuid-Spanje voor de Nederlanders.
De zon schijnt, het weekend is voorbij
dus rijden we terug naar de Hot Wells Dunes. De toiletten zijn
schoongemaakt en de modder in een van baden wordt langzaam afgevoerd. We blijven hier de hele week staan. Het zijn heerlijk warme dagen van rond de 23 graden. We hoeven ons niet meer te schamen als we in korte broek rondlopen, want onze benen zijn al lekker gekleurd. Ik bak brownies (chocolade cake) in de oven. De oven moet hiervoor drie kwartier aanstaan, dus ik weet niet of het echt rendabel is, maar het ruikt wel heerlijk huiselijk in de camper. De baden worden afwisselend door naakte mensen en mensen in badkleding bezocht. PJ vindt het maar een genante bedoeling, want hij zit echt niet voor zijn plezier naast die ongeklede oude dames. Ik zit op een gegeven moment met twee snowbirds in badkleding in het bad, even later komt er een meid van een jaar of twintig in haar blootje bij zitten. Een lokale Koos Koets met staartje houdt zijn broek aan, maar zijn 17-jarige vriendin niet. Een rare mix en PJ loopt deze schone dames net mis!
"Jullie zijn vannacht zeker wel
geschrokken?", begint een man tegen ons.
Tijdens een gesprek in het bad horen we
op vrijdagmorgen van snowbird Tim uit Minnesota dat hier
niet ver vandaan ook een gratis camping is. Hij heeft er een week
gestaan en geen kip gezien, er is geen water, alleen een toilet en
picknicktafels. We besluiten daarheen te vluchten voordat het weekend
begint. De volgende morgen komt er een Jeep onze kant op en een knul begint vanuit het raam te schieten op iets boven onze hoofden. We voelen ons hier niet meer veilig en besluiten weg te gaan. 18. Je hoofd koel houden met uitwerpselen op je poten. maart 2001
We rijden over de snelweg New Mexico
in en in de loop van de dag komen we in de grote plaats Deming aan. Hier
kunnen we e-mailen en daarna gaan we op zoek naar een dokter. Ik heb
namelijk al twee weken last van mijn rechterschouder en na vijf dagen
begon het te tintelen vanuit mijn arm naar mijn pink en ringvinger.
Vooral dat laatste baarde mij nogal zorgen. TexasWe volgen in de staat Texas de grens met Mexico die gevormd wordt door de rivier de Rio Grande. We kunnen alleen nog maar Spaanstalige radiostations ontvangen. Zo dicht langs de Mexicaanse grens wordt er ineens erg on-Amerikaans gereden. Op de tweebaansweg verwacht het inhalende verkeer dat we op de vluchtstrook gaan rijden. Nu kan PJ dit natuurlijk gewoon negeren, maar dan gaan ze wel erg dicht op zijn staart zitten (ook vrachtwagens) of ze halen gewoon in terwijl er een tegenligger aankomt! En dan moet je wel erg stalen zenuwen hebben wil je dan niet naar de vluchtstrook uitwijken. We komen terecht in een fuik van de grenspolitie. Een vrachtwagen met oplegger en twee lagen nieuwe auto's moet opzij. Een agent klimt vlot naar de tweede laag en begint in de auto's te kijken. Een andere agent neemt de onderste laag voor zijn rekening. De Greyhoundbus, die voor ons staat, wordt ook naar opzij gemaand. Een agent met een blaffende herdershond aan de lijn laat de hond de bagageruimte van de bus besnuffelen. Wij zitten dit tafereel uitgebreid te bekijken, maar na een blik op onze kentekenplaat worden we doorgewuifd. Jammer, nu weten we niet hoe het afloopt. Ik neem aan dat ze op zoek zijn naar illegale Mexicanen. We zien voor 't eerst een roadrunner, die vogel uit de gelijknamige tekenfilm, die zo hard kan weglopen (miep, miep) voor een coyote. Deze vogel is 30 centimeter lang, vliegt zelden en kan ook in werkelijkheid twintig kilometer per uur rennen. Op deze manier vangt hij hagedissen en zelfs kleine ratelslangen, die hij met een paar ferme tikken op hun kop dood. Het begint al lekker op te warmen en 's avonds is het heerlijk zwoel.
We rijden Big Bend National Park
in. Dit park dankt zijn naam aan de grote bocht (bend) die de
Rio Grande maakt. De rivier vormt ook hier de grens met Mexico. Een
gedeelte van de Mexicaanse Chihuahuan woestijn ligt in het park,
de hoogste en natste woestijn van Noord-Amerika. Vanuit ons bed zie ik een knalrood vogeltje, dat op de top van een groene tak zit te poseren tegen een helderblauwe ochtendlucht. Helaas, het fototoestel ligt in de truck, dat is wel lastig dat we vanuit de camper niet in de bestuurderscabine kunnen komen zonder eerst naar buiten te moeten gaan. We zeggen Marc en Monique gedag en we gaan de rest van het park bezichtigen. In deze bergen leven 24 mountain lions genoemd en in de maand februari zijn ze wel twaalf keer gesignaleerd, best veel voor zo’n zeldzaam dier. Dit zandkleurige beest doet niet onder voor zijn Afrikaanse neef, alleen heeft het mannetje geen manen. Wel verwarrend dat hij wel vijftien benamingen heeft (o.a. cougar, panter en poema). Ook de zwarte beer is blijkbaar al uit zijn winterslaap en wordt regelmatig gezien, maar niet door ons. We maken nog twee wandeltochten, een warme bedoeling bij +30 graden, en ik fotografeer wel vijf verschillende soorten bloeiende cactussen en dat terwijl het bloeiseizoen pas volgende maand begint. De veldbloemen kleuren de bermen paars, geel, roze en wit. Het lijkt wel of de natuur er elke dag een kleur bij doet.
Tot onze stomme verbazing is het de
volgende morgen bewolkt en slechts 17 graden. We rijden weer in een fuik
van de grenspolitie.
We overnachten bij een restarea
langs de snelweg. Het is er erg druk en lawaaierig door vrachtwagens. Om
half tien luisteren we naar de wereldomroep. Dit doen we in eerste
plaats om te horen of er geen oproep voor ons is van de
ANWB-alarmcentrale en ten tweede om een beetje op de hoogte te blijven
van het nieuws.
Verder Texas in zien we onderweg
een stuk of 30 turkey vultures (zwarte gieren met rode koppen) op
een hek zitten. Als we stoppen vliegen ze met een imposante vleugelslag
weg. Door zijn zwarte veren kan de gier het erg heet krijgen. Om af te
koelen smeert hij zijn roze poten met uitwerpselen in. Dit koelt zijn
huid vier keer sneller af dan lucht en dood tevens bacteriën. De gier
staat tenslotte dagelijks op half vergane dieren. Daarom lijken de poten
van gieren wit in plaats van roze.
Het is nog steeds bewolkt, maar de
temperatuur stijgt langzaam. We doen wat boodschappen en stoppen bij
Home Depot, een soort Gamma. PJ koopt heel fijn gaas, wat hij voor
de radiator wil gaan spannen. Zo blijft hij altijd lekker bezig. We toppen af met water, zorgen dat de afvaltanks leeg zijn en doen boodschappen, want we zijn van plan een week op het strand zonder voorzieningen te kamperen. Voor Corpus Christi ligt in de Golf van Mexico een keten van eilanden. Een daarvan is Padre eiland waarop het Padre Island National Seashore reservaat ligt. 90 kilometer hard strand waar met de auto (4x4) op gereden mag worden (20 km p/u) en overal mag er gekampeerd worden. Het is geen tweede Daytona Beach of Hot Wells, want er mag niet geracet worden. De eerste vijf kilometer is het strand zo goed begaanbaar dat het er vol staat met enorme kampeerauto's die 's avonds met generatoren hun televisies en magnetrons gaande houden.
Als ik op een badlaken lig te zonnen,
merk ik dat er iets voor de zon komt. Als ik mijn ogen open tel ik 42
grijze pelikanen die slechts tien meter boven mij komen overvliegen. We
hebben er hier al honderden gezien, maar het blijft fascinerend om die
majestueuze vogels te zien vliegen. 19. Bestaat The Hennie Houseman Show nog? april 2001
We hebben overnacht langs een redelijk
rustige weg op een picknickplaats. Terwijl we met een kop koffie
trachten wakker te worden, landt er 30 meter verderop een crested
caracara. Deze roofvogel komt in Amerika alleen in Texas
voor. Hij is ongeveer 40 centimeter hoog, heeft een witte kop met een
zwart dakje en graaft nu als een enorme kip met zijn gele klauwen in de
grond. Als ik hem voorzichtig met het fototoestel besluip, vliegt hij er
vandoor.
In de bibliotheek van San Marco leg ik
als legitimatie mijn paspoort op de balie.
We rijden door Hillcountry naar
het westen. Het is de hele dag bewolkt maar toch rond de 20 graden. We
zien weer veel gieren en andere roofvogels. Twee haviken zitten op de
weg aan een aangereden konijntje te peuzelen. Als we stoppen vliegen ze
op en gaan in de buurt op een hek zitten. Ik stel de fotocamera scherp
op het konijn voor een spectaculaire foto. Daarna stellen PJ en ik ons
verdekt op achter de camper. Na vijf minuten geeft PJ het met de
filmcamera op. Ik houd het nog vijf minuten langer vol, maar de
roofvogels hebben blijkbaar veel meer geduld dan wij. En dat konijn
loopt toch niet meer weg! Vandaag
zijn we twaalf jaar getrouwd. Voordat we een plek voor de nacht gaan
zoeken, gaan we eerst even naar de bieb. We willen het thuisfront
vertellen dat ze op 7 oktober geen 12½ jarig huwelijksfeest hoeven te
verwachten, want we hebben voor die dag een reisje geboekt naar
Churchill om ijsberen te gaan bekijken. In de mail is er antwoord van
Monique en Marc. De ANWB oproep was niet voor hen bestemd en ze reizen
nog vrolijk verder. Allemaal loos alarm van onze kant. Waar we ons als
reiziger allemaal druk om maken! In het midden van het dorpje vinden we
een camping met water, elektriciteit en picknicktafels. We worden wel
geacht geld te doneren, maar kunnen niet ontdekken waar. Het is rond de
30 graden. PJ maakt van kippengaas een bescherming voor de motorkap
tegen opvliegend grind. Later ‘vangen’ we hier wel 100 vlinders in! In
de ondergaande zon eten we steak van de barbecue, cole slaw
en aardappels in de schil gebakken. Toe een banaan met een mini snickers
erin, die even op de hete kolen gelegen heeft. Het is tenslotte niet
elke dag feest. Ons doel vandaag is terug te keren naar Hot Well Dunes. Monique en Marc zijn op ons aanraden ook naar deze bronnen geweest en schelden in een e-mail op de slechte weg er naar toe. Ze hebben er twee en een half uur over gedaan. Mochten we af en toe twijfelen of we wel het juiste vervoermiddel hebben gekocht, op zo'n moment weten we zeker dat het de juiste beslissing is geweest: wij doen nog geen half uur over dezelfde weg! Waarschijnlijk hadden we er met onze oude bus ook zo lang over gedaan. Het is rustig op Hot Wells Dunes en we nemen een heerlijk heet bad. PJ is al
een uur eerder op dan ik. Als ik eindelijk ons bed uit kom, ligt de
verrekijker op tafel.
Het begint steeds drukker te worden op
Hot Wells Dunes en dat zijn niet de mensen die voor de hete baden
komen. Het wordt steeds lawaaieriger door de quads en
crossmotoren en om drie uur 's middags zijn we helemaal ingebouwd door
kampeerauto's, aanhangers, trucks en vierwielers. We zijn het zat en
vertrekken. Het kost PJ nog moeite om er tussendoor te laveren en weg te
komen. Waarom wij, ondanks de ergernissen, voor de derde keer zijn teruggekomen naar deze plek? Allereerst hebben wij op de gratis overnachtingstekken bijna nooit water, en is het daarom heerlijk om ruim in het water te zitten. Er is altijd wel een wasje dat uitgespoeld moet worden, of de afwas of de camper die gesopt kan worden, en dan is het lekker dat we daarvoor niet ons drinkwater hoeven te gebruiken. Bovendien missen we door het reizen een lekkere lange hete douche en dan zijn de hete baden natuurlijk erg luxe. 't Is jammer dat hier de combinatie van off the road rijden met die hete bron zijn gecombineerd. 's Nachts koelt het af naar 2 graden en overdag wordt het dertig graden hoger. Het is te heet om in de zon te zitten, maar zodra we de neiging krijgen om te klagen, lopen we de camper in en kijken naar het prikbord. Daar heb ik een foto van de camper opgeprikt, bedolven onder 30 centimeter sneeuw…! De hele dag probeer ik het rode Kardinaalsvogeltje te fotograferen, echter zonder enig resultaat. We nemen een route door de bergen naar het noorden. De weg loopt constant vrij hoog op ongeveer 2500 meter en dat is wel wennen na een paar dagen in de laag gelegen woestijn. Er ligt zelfs nog sneeuw aan de kant van de weg. Het is vandaag Eerste Paasdag. Dat de Amerikanen graag hun tuin en huis versieren met de Kerst is wel bekend. Het begint zelfs in Nederland aardig normaal te worden om in december je huis met verlichte rendieren en Kerstmannen te versieren, maar hier in Amerika blijft het niet bij de kerstdagen. Rond Valentijn (14 februari) komen de harten tevoorschijn, rond Halloween (31 oktober) de uitgeholde pompoenen, vliegende heksen en ik zag zelfs een keer een tuin vol plastic grafstenen. En nu liggen met Pasen de tuinen vol met enorme pastelkleurige eieren en paashazen met strikken. Het gaat mij allemaal een beetje te ver.
We rijden verder door het Apache
National Forest en de sneeuw langs de kant van de weg wordt een
steeds dikker pak. Later komt de zon komt door en warmt het op naar 22
graden.
Vanuit Arizona rijden we New
Mexico in. We zijn weer terug op de savanne, waar we El Morro
National Monument gaan bezoeken. Op een belangrijke oost-west route,
daterend uit de oudheid, rijst een grote zandstenen rots (El Morro)
op uit de woestijn met aan zijn voet een waterpoel. Door de eeuwen heen
stopten degenen die over deze route reisden hier om te overnachten in
deze schaduwrijke oase onder de rotswand. Ze lieten bewijzen achter dat
ze er geweest waren; symbolen, namen, data, fragmenten van hun verhaal
krasten ze op de zachte rotswand. De Indianen begonnen hier al vele
eeuwen geleden mee; een berenklauw, wat steenbokken, een jager. Rond
eind 1200 bouwden de Zuni-Indianen boven op de rots hun stenen
huizen. Halverwege 1500 kwamen de Spaanse conquistadores, die het
geschreven woord achterlieten.
Op weg naar het noorden rijden we weer
eens door een hedendaags Indianen reservaat. Onmiddellijk zijn de bermen
bezaaid met bierflesje en -blikjes. Ik heb hier wel een theorietje over:
in de reservaten mag vrijwel nooit alcohol gedronken worden, dus als
zo'n Indiaan in zijn auto een biertje drinkt kan hij natuurlijk niet met
het lege flesje(s) thuiskomen. Conclusie: gooi maar uit het raam! Lekker
hypocriet! 20. Pas op: het leeft, maar het bijt niet! april 2001 Colorado
We rijden de staat Colorado in
waar we het Mesa Verde National Park bezoeken. Ongeveer 900 jaar
geleden bouwden de Anasazi Indianen hier dorpen in grotten. 100
meter van de bovenkant van het klif en 200 meter van de bodem van het
ravijn. Zomaar ergens halverwege bouwden ze een dorpje, alsof ze
vleugels hadden om er te komen. Ze waren waarschijnlijk bedoeld om iets
of iemand buiten ‘de deur’ te houden. De Anasazi moesten ergens
doodsbang voor geweest zijn en hebben misschien deze ‘forten’ gebouwd om
zichzelf te beschermen. 600 van deze cliff dwellings zijn
blootgelegd. Maar Mesa Verde bestaat niet alleen uit woningen van de
Anasazi. Er zijn in totaal bijna 4000 sites gevonden,
variërend van een paar scherven tot een zonnetempel en de eerste
woningen van de “Manden-Makers-Indianen”, want Mesa Verde is van de 6de
tot de 12de eeuw door verschillende stammen bewoond geweest.
Archeologen hebben door Mesa Verde een belangrijk hoofdstuk in de
prehistorische geschiedenis van Amerika bijeengebracht. Toch blijven nog
vele vragen onbeantwoord. Waarom trokken de Anasazi na 100 jaar ineens
weg? Was er droogte, oorlog of religieuze tegenstellingen? Waar werd de
zonnetempel voor gebruikt? Was dit voor ceremoniën, astronomische
metingen of werd de tempel als kalender gebruikt? Waarom bouwden ze hun
huizen juist op die plaatsen? Ook hebben de Anasazi zichzelf
nooit zo genoemd, dat is een term die de archeologen van de Navajo
Indianen overgenomen hebben. Toen zij hen vroegen wie in deze
rotswoningen gewoond hebben, antwoordden zij: “Het oude volk”,
Anasazi in het Navajo.
Via de Lizard Head pas, op meer
dan 3000 meter, rijden we naar het noorden, dieper Colorado in.
Hier liggen nog meters sneeuw. We hebben het gevoel dat we door de
Oostenrijkse Alpen rijden, maar als we vanuit de bergen Telluride
inrijden, is dit alles behalve een skidorpje. Skiën kan hier wel, maar
de houten huizen zijn in Victoriaanse stijl gebouwd en elk huis is in
een andere kleur geschilderd. Paarse huizen met groene daken, roze
huizen met gele kleuraccenten, veranda's in alle kleuren van de
regenboog, het is een erg vrolijk geheel.
In Utah volgen we de
Coloradorivier naar het plaatsje Moab. We nemen een douche in de camper
op het parkeerterrein van een visitorscenter en vullen de
watertank weer op met water. Hier horen we de medewerker tegen iemand
zeggen dat er in de omgeving van Moab niet vrij gekampeerd kan worden.
Wij overnachten twee kilometer van Moab, natuurlijk in het 'wild'.
Ook Canyonlands National Park
hebben we vorige keer vanwege het weer overgeslagen. Dit park wordt niet
zo druk bezocht en ik wist er toen ook niet zo veel van af. Het ligt
tegenover Arches. Ik heb nu wat brochures verzameld en laat PJ
foto's van Canyonlands zien.
We rijden door de San Rafael
woestijn. Soms is een zandduin over de weg heen geblazen, maar we hebben
de 4x4 aandrijving nog niet nodig. De zon schijnt en in de verte zien we
besneeuwde toppen. Een mooi contrast met de roze duinen. Als we een
halve dag gereden hebben, waarbij we maar drie tegenliggers zijn
tegengekomen, staat er een groot bord langs de weg. "Belangrijke
informatie". We stoppen om dit te lezen: als we deze weg vervolgen komen
we in Glen Canyon Recreation Area. Indien we hier willen
overnachten, moeten we bij het rangerstation Hans Flat een
toestemming kopen van €34,-. We staan net uitgebreid de topografische
kaart te bekijken als we achter ons horen: "Need any help?".
We hebben de smaak te pakken en rijden
naar Lake Powell waar we de Burr Trail doorsteek willen
maken. Deze is 100 kilometer. Ook deze weg is pittig met aardige
vergezichten op gekleurde rotspartijen. Na anderhalf uur rijden hebben
we 28 kilometer afgelegd en splitst de weg zich. Beide wegen lopen dwars
door een rivier en we stappen uit om te kijken welke weg wij moeten
hebben en hoe PJ de auto door de rivier moet krijgen.
Op zaterdag vertrekken we weer na toch
nog tien dagen in Layton geweest te zijn. We rijden door naar Oost-Utah
waar we overnachten op een restarea die Musket Hot Springs
heet. Ik ga meteen op zoek naar die hete bron en kom verontwaardigd
terug. "Ik kan die hot springs niet vinden hoor!".
We willen graag via de zuid-oost ingang
het Yellowstone National Park inrijden, maar overal waar we
informeren krijgen we te horen dat die ingang nog gesloten is. Ik
besluit zelf maar naar het park te bellen en dan wordt mij verteld dat
die ingang op 1 mei geopend is. Dat scheelt ons toch een flink stuk
omrijden. Nog voor we het park inrijden, hebben we al pronghorn
antilopen, een adelaar, herten, bizons, dikhoornschapen en een
grizzlybeer gezien! Vooral die laatste maakt ons erg opgewonden. De beer
eet eerst een tijdje gras naast de weg, loopt daarna naar de rivier om
een paar baantjes te trekken en steekt dan kletsnat voor onze auto de
weg over. Een show van een half uur zonder andere pottenkijkers. Ik ben
verbaasd dat andere auto's gewoon doorrijden. De volgende morgen zetten we er flink de sokken in en om zeven uur 's avonds gaan we de grens van Canada over. We worden drie keer ondervraagd, maar de auto wordt niet onderzocht en we krijgen een visum voor een half jaar. Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA
|