Reisverslag USA 2005 door Claudia en PJ Potgieser |
|
Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA 17 - 30 mei 2005 Ons bliksembezoek aan Nederland was er een met een lach (de trouwerij van mijn zus Petra en Jan) en een traan (twee begrafenissen). Het was fijn om onze familie en vrienden zo ongepland weer te zien. Op 17 mei vertrekken vanaf Schiphol. Onze koffers worden opengemaakt en de douanebeambte moet erg lachen om de 15 kilo drop die we bij ons hebben. We landen we in Cincinnati, waar immigratie er geen probleem van maakt dat we al zo vaak en zo lang in Amerika zijn geweest. We krijgen weer een visum voor zes maanden. We worden in Salt Lake City opgehaald door mijn nicht Diana en haar partner Randy. We maken niet lang gebruik van hun gastvrijheid, want de volgende morgen rijden we al richting onze favoriete park Yellowstone. Dit park is ruim 10.000 vierkante kilometers groot, dat is een vijfde van Nederland! Maar in het park zijn verhoudingsgewijs weinig wegen, slechts totaal 500 kilometer. Dus er is nog veel echte wildernis. We rijden meteen naar Fishing Bridge, waar we vorig jaar wel twaalf verschillende grizzlyberen hebben gezien. We zien hertjes, bizons, wapitiherten (vergelijkbaar met het Nederlandse damhert) en coyotes, maar geen beren. Wel andere bekenden van vorig jaar. Zo zien we Lynn (41), een kunstschilderes, die prachtige schilderijen maakt van de beren en ander wild. Samen naar dieren zoeken is altijd leuker en efficiënter dan met 1 auto. Maar ook met behulp van Lynn vinden we geen beren. Het Yellowstone Lake begint langzaam te ontdooien en het kruiende ijs levert mooie plaatjes op. We proberen of onze wireless Internetkaart
ook werkt bij het hotel midden in het park, maar die straalt geen
signalen uit. Als we willen e-mailen, moeten we helaas dan toch naar de
dorpjes net buiten het park. Zelf vinden we nog een coyotehol met twee puppies.
Helaas hebben beide ouders een radiozender met antenne en fluorescerende
oormerken om. Daar worden we af en toe wel moe van, hoe ze hier de
dieren mismaken om ze te kunnen volgen en herkennen. ’s Nachts slapen we net buiten het park en Bob en
SueAnn sparen ook maar wat graag de campingkosten uit en volgen ons naar
onze slaapplekjes. Normaal rijden we ’s morgens zo vroeg het park in
dat er nog geen ranger bij de ingang zit. Als we een morgen uitslapen,
rijden we zonder er verder bij na te denken om zeven uur het park in. We
hadden niet gezien dat er nu wel een ranger zit. Even later horen we
over de scanner dat een rode pick-up truck met camper met Utah
kentekenplaten zonder te betalen het park is ingereden. Of alle rangers
naar ons willen uitkijken. We staan op de zwarte lijst! We besluiten
terug te rijden en alsnog ons toegangsbewijs te laten zien. We horen
gelukkig dat we onmiddellijk afgemeld worden over de radio. Onze volgende project zijn rivierotters. Volgens ingewijden moeten die te vinden zijn bij Trout Lake, een meer dat te bereiken is na een zeer steile klim van anderhalve kilometer. Bepakt met camera’s en statieven en dik aangekleed vanwege de kou is dit een inspannende bezigheid. Drie ochtenden zitten we tevergeefs te wachten aan de oever van dit prachtige meer. Omgeven door bergen met sneeuw, groene heuvels, enorme dennenbomen en bemoste omgevallen bomen is het een lust voor het oog. Maar de otters laten zich niet zien. Die ene keer dat we niet met z’n vieren zijn en Bob en SueAnn het ’s middags nog eens proberen, hebben zij wel geluk. Wij waren aan het e-mailen buiten het park. Wij geven de otters voor deze week op, volgende week gaan we het wel weer eens proberen. Een nieuwe diersoort op onze lijst zijn twee
bevers, die vlak naast de weg aan takjes knagen en zelfs de weg
oversteken. Zo kunnen we goed hun merkwaardige staart zien. En dan de beren. De zwarte beren zijn iets minder moeilijk te vinden. We zien een zwarte beer met twee kaneelkleurige anderhalf jaar oude jonkies. We herkennen ze van vorig jaar en zijn blij dat het hele gezin de winter goed is doorgekomen. Verder herkennen we een grote kaneelkleurige ‘zwarte beer’, waarvan elke toerist zweert dat het een grizzlybeer is. Deze beer wordt elk jaar mooier. We zijn verheugd als we Rosie de zwarte beer zien. Ze wordt vanwege haar beschaafd kleine rode oormerken, ‘Rosie met de rode robijnen’ genoemd. Helaas heeft ze een van haar jongen verloren en het overgebleven anderhalf jaar oude jong is niet meer zo speels als vorig jaar. De twee moeders geven hun jongen regelmatig in het
zicht van de toeristen de borst. Meestal wel in de schaduw van een boom,
zodat het fototechnisch niet zo goed is. Ik verbaas mij erover dat ze
hun jongen nog voeden, want een dezer dagen gaan ze hen wegjagen en
moeten die kleine drommels het zelf rooien. Moederberen kunnen dan heel
gemeen zijn tegen hun nietsvermoedende jongen. Misschien leuk om te weten dat de jongen van een
beer met twee, drie of zelfs vier kleintjes niet vanzelfsprekend van
dezelfde vader hoeven te zijn. In mei/juni paren de vrouwtjesberen met
verschillende mannetjes. Op een dag blijkt dat we een lekke achterband
hebben. Maar gelukkig hebben we er vier achter en kunnen we er mee
blijven doorrijden totdat het ons uitkomt om hem te laten maken. Met Bob en SueAnn rijden we nogmaals 180 kilometer
door het park om bij Fishing Bridge te komen. We hopen dat
de grizzlyberen zich nu wel laten zien, maar helaas, ook deze keer zien
we ze niet. De volgende dag gaan we kijken bij het karkas en het blijkt een winter kill te zijn. Dat wil zeggen dat de bizon afgelopen winter aan ondervoeding of een verwonding overleden is en pas nadat de sneeuw gesmolten is, zichtbaar is geworden. Er is weinig van het beest over, alleen een paar ribben en zijn kop liggen nog naast de rivier. We zien een bald eagle (zeearend) die laag over het water scheert. Hij probeert een volwassen eend uit de rivier op te pikken! De eend duikt telkens net op tijd onder. Vanaf de kant staan een stuk of twintig Canada ganzen de longen uit hun lijf te gakken. Moedigen ze de arend aan of proberen ze hun soortgenoten te waarschuwen? Na een stuk of tien pogingen staakt de arend zijn aanvallen en gaat op de kant zitten uitrusten. ’s Morgens vroeg fotografeer ik een wapitihert met haar Bambi. Het kalf is net geboren en hobbelt op wankele pootjes achter haar moeder aan. Steeds als de moeder stopt, probeert het te drinken. Pas een half uur later kom ik erachter dat er geen kaart in het fototoestel zit; de moderne versie van vergeten een rolletje in de camera te doen. Dit is mij nu al drie keer overkomen! En natuurlijk denk ik dan dat het de mooiste foto’s ooit geweest waren…. Twee dagen later rijden we langs dezelfde plek en zien eindelijk onze eerste grizzlybeer in dit gebied. Maar hij is een hertenkalfje aan het eten! Een half uur geleden heeft hij het kalf neergehaald, ik ben ervan overtuigd dat het ‘onze’ Bambi is. Na een uur is er niets meer van het karkas over en de beer verdwijnt in de bossen. Wij besluiten het hier bij Fishing Bridge nog even vol te houden en hopen nog meer grizzlyberen te zien. We zijn natuurlijk wel nieuwsgierig of Bob en SueAnn meer geluk hebben, maar dat horen we over een paar dagen wel weer. Dit waren de eerste 12 dagen in Yellowstone National Park, ik had niet verwacht dat het toch nog zo’n lang verslag zou worden. 1 - 30 juni 2005 Heb je al eens in een hagelbui gereden, terwijl de zon schijnt? Dat overkomt ons alleen maar bij Lake Yellowstone in Yellowstone National Park. In de buurt van het meer kunnen we stormen al van verre zien aankomen. In de ene bocht regent het nog, maar in de volgende bocht rijden we weer in de zon. De dag die begon met de grizzlybeer die een hertje pakt, blijkt het begin van een succesvolle dag te zijn (natuurlijk niet voor de hertenkalfjes). Die dag zien we vijf keer beren, variërend van moeders met twee anderhalf jaar oude jongen tot jonge mannetjesberen. We denken dat de beren eindelijk los zijn, maar de volgende dag zien we weer de hele dag geen grizzlyberen. Mooie taferelen zien we bij de herten. Een wapitihert likt haar pasgeboren jong liefdevol schoon. Alleen als ze aan de oren van het jong begint te sabbelen, klaagt deze steen en been. vEen week later zien we hert met een jong dat nog geen tien minuten oud kan zijn. Het staat zeer wankel op zijn dunne pootjes. Moeder brengt haar melk op gang door aan haar eigen tepels te sabbelen en het jong begint te drinken. We zien de nageboorte komen en moeder begint het op te eten. Het jong valt uitgeput in het gras. In dit gedeelte van het park zitten niet veel wolven en beren, zodat dit jong misschien kans heeft om groot te worden. De mannetjes herten beginnen er steeds imposanter uit te zien. Het gewei van het mannetjeshert bestaat uit zeer snelgroeiende cellen die gevoed worden door de fluweelachtige bloedrijke huid die eromheen zit. Een gewei van een hert kan wel vijf centimeter per dag groeien! Geen wonder dat wij het gevoel hebben dat we het gewei letterlijk kunnen zien groeien. In Yellowstone zijn geweien met seven pointers normaal, dat wil zeggen dat het gewei zeven vertakkingen heeft. In een maand tijd zien we de geweien van 3 naar 5 pointers ontwikkelen. Als de geweien volgroeid zijn, kunnen ze een spanwijdte van anderhalve meter hebben. Na de bronsttijd vallen ze af en in het voorjaar begint het proces opnieuw. Dit geldt ook voor het gewei van de elanden. Dit in tegenstelling tot de horens van het dikhoorn schaap. Deze blijven zijn leven lang doorgroeien in een mooie ronde vorm en zitten vergroeid met zijn schedel. We gaan e-mailen in het dorp West-Yellowstone, maar terug in het park komen we in de file. Via de scanner horen we dat een kudde bizons over de weg loopt door een diep ravijn. De file wordt langer en langer en stapvoets rijden we over de smalle weg. Pas na anderhalf uur zien we de bizonbillen en een half uur later kunnen we er eindelijk voorbij. We hebben 3 kilometer overbrugd. Dat is nog iets anders dan voor je werk in de file staan! Heb je de film ‘Twister’ gezien? Hierin reizen verschillende type mensen in verschillende typen voertuigen achter wervelstormen aan. Zo voelen wij ons soms. Alleen zijn wij op zoek naar beren. Dit doen we met Lyn (41), die zo mooi kan schilderen. Diana (52) de catlady, werkt in een dierenasiel en kan het niet weerstaan om af en toe een dier te adopteren. Zo komt het dat in haar busje een stuk of vier katten en een hond leven. John (27) probeert een bestaan op te bouwen als filmer en Joe (31) is brandweerman in Las Vegas en komt elke vakantie naar Yellowstone. Wat hebben we gemeen? Onze passie voor wilde dieren en grizzlyberen in het bijzonder. En dat we ons maar zo’n 1 keer in de week douchen. Waarin verschillen we? Zij slapen allemaal in hun auto, wij in een echt bed. Zij leven van crackers, chocola en instant maaltijden, wij eten elke avond een gezonde echte maaltijd. Via walkietalkies houden we contact met elkaar en met vijf voertuigen sukkelen we door het park op zoek naar beren. Zes paar ogen zien tenslotte meer dan vier. Lyn ziet op een morgen een beer vanaf het strandje de weg over steken en in de heuvels verdwijnen. Als ze over het strand loopt, op zoek naar pootafdrukken, stuit ze op het karkas van een hertje. Als ze dit ons vertelt, besluiten we met z’n allen te gaan wachten in de buurt van het karkas. Het is ondertussen gaan sneeuwen en de temperatuur daalt naar rond het vriespunt. En dat op 12 juni. Vijf uur lang zitten we in een sneeuwstorm in onze auto’s. De beer laat lang op zich wachten, maar in de tussentijd vermaken we ons met twee coyotes, die zich tegoed doen aan het karkas. Na vijf uur komt dan eindelijk de grizzlybeer terug en ook nu kunnen we van zeer dichtbij vanuit onze auto foto’s en video maken. De beer is een bekende van vorig jaar en hij staat garant voor een show. Dit keer neemt hij een poot mee het ijskoude water van Lake Yellowstone in en slaat het heen en weer. Dit is geen gezicht. Dit hertje is duidelijk onderdeel van de voedselketen, want niet alleen de beer, maar ook twee coyotes, raven en meeuwen eten ervan. Een coyote neemt de kop van het hertje in haar bek en neemt het mee naar haar hol, waar zes puppies op haar wachten. Dit hertje is niet voor niets gestorven. ’s Avonds gaan we voor een keertje gezamenlijk op
de camping staan en drinken nog een paar biertjes. We lachen om elkaars
aangedikte avonturen. Zo vertelt Lyn over haar kat die ze had meegenomen
het Yellowstone park in. De volgende dag is haar kat weggelopen. Lyn is
in alle staten, zoekt uren naar hem en laat overal briefjes en berichten
achter. Steeds als ze in het park is, gaat ze op zoek. Drie maanden
later is ze weer op die camping en hoort ineens: “Miauw!”. En daar is
haar kat, sterk vermagerd maar gezond en in leven. Drie maanden heeft
haar kat grizzlyberen, wolven, coyotes en poema’s overleefd! Als dat
geen superkat is… Terug in het zwarte-berengebied zien we ‘Rosie met de rode robijnen’ weer. Ze heeft haar jong een week geleden verstoten. Gelukkig hebben we dit niet gezien, want het is hartverscheurend om het jong stomverbaasd steeds terug naar zijn moeder te zien komen. Moeder laat dan meestal haar tanden zien en kan behoorlijke meppen uitdelen. Rosie wordt achtervolgd door een mannetjes zwarte beer. Het mannetje heeft vreselijke kriebel en gaat regelmatig rechtop tegen een boom staan jeuken. Een mooi gezicht. Als Rosie even uitrust onder een boom, gaat de zwarte beer er gezellig naast zitten en vormen ze een schattig koppel. Nog geen week geleden zoogde ze haar kind en nu heeft ze alweer een vriendje. Twee dagen later heeft Rosie een nieuwe stalker.
Het is die mooie kaneelkleurige zwarte beer, waarvan de toeristen denken
dat het een grizzlybeer is. Maar wat is er met hem gebeurd? Zijn
linkeroog is rood ontstoken en er komt pus uit. Zijn schouders zijn
helemaal kaal, hij heeft blijkbaar behoorlijk gevochten en is niet
helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen. Stalker volgt Rosie
kilometers lang. Rosie is daar niet van gediend en bijt behoorlijk van
zich af. Dat levert mooie vechtfoto’s op. Na een paar uur krijgt Stalker
dan eindelijk zijn zin en hij klimt op Rosie. Dit is de eerste keer dat
wij beren zien paren. En dat is niet zo snel voorbij. Meer dan een half
uur staan we als echte voyeurs te kijken hoe Stalker steeds opnieuw
probeert zijn nageslacht vast te leggen. Hij heeft Rosie al die tijd in
de houtgreep en zij laat het gelaten toe. Een jongetje van een jaar of vier stapt uit de
auto. “Oma, waarom zit die bruine beer bovenop die zwarte?” Het is niet zo dat wij elke beer herkennen hoor! Zo zijn we het er samen niet over eens of er twee of drie volwassen kaneelkleurige beren in dit zwarte berengebied rondlopen. We zijn erg benieuwd hoe het met de kaneelkleurige tweeling gaat, die nu zo ongeveer ook door hun moeder verstoten moet zijn, maar helaas zien we hen niet meer terug. Het klinkt misschien alsof we constant dieren zien, maar we rijden vaak ook uren rond zonder iets te zien. Dus besluiten we een onderbreking in het zoeken naar wild te nemen en gaan naar een paar diploma-uitreikingen van mijn Amerikaanse neefjes en nichtjes in West-Yellowstone. In Amerika gebeurt dit met een hoop bombarie. De tieners dragen dunne toga’s en hebben een typische vierkante, platte baret op hun hoofd. De schoolband speelt en er is altijd wel iemand die mooi kan zingen. Met speeches van de leerlingen en de docenten en het uitreiken van studiebeurzen en diploma’s zijn we al gauw een paar uur verder. Daarna een barbecue in iemands garage en het feest is compleet. PJ telt een stuk of zestig mensen aan lange tafels en dan is er nog steeds ruimte voor het buffet. Die garages in Amerika zijn echt giga groot. Terug in het park. Als we door de Hayden Valley
rijden, zie ik een grote groep raven op het veld. Dit vraagt om
onderzoek en als ik het heuveltje oploop, ligt er een dijbeen van een
volwassen hert. Er zit nog genoeg vlees aan, zodat de wolf of
grizzlybeer die dit veroorzaakt heeft, zeer waarschijnlijk nog wel terug
zal komen. We besluiten de camper er vlak naast op de weg te
parkeren en te gaan wachten. Het is drie uur ’s middags, twintig graden
en de zon schijnt genadeloos. Voorlopig zal er geen wild op af komen. PJ gaat met z’n rug naar het raam liggen lezen en
ik zit aan tafel te tekenen. Regelmatig kijk ik op en scan de heuvels
af. Ik hoor de raven schreeuwen en teken nog even door. Als ik weer
opkijk, zie ik de kont van een grijze wolf met het dijbeen van het hert
in zijn bek bij ons vandaan lopen! Laat op een middag zien we grizzlybeer
Monkeyface weer. Zo hebben we de ongeveer vier jaar oude beer vorig
jaar genoemd, omdat hij een kaal voorhoofd had en meer op een aap leek
dan een beer. Nu is hij veranderd in een mooie forse beer. Toch weten we
zeker dat het Monkeyface is, omdat geen andere beer zulke rare
fratsen uithaalt. Vorig jaar hebben we hem met een coyote zien SPELEN!
En ook nu is hij bevriend met de coyote die zes puppies probeert groot
te brengen. We zien hem een keer op zijn rug liggen en met de nagels van
zijn achterpoten probeert hij een paar botten op te pakken om ermee te
jongleren. Twee keer zien we hem zijn karkas wassen in het meer van
Yellowstone, alsof hij last van het zand heeft. Deze keer graaft hij op
het strand naar wortels en besluit een bad in het ijskoude Lake
Yellowstone te nemen. Een beetje verbaast kijkt hij naar zijn
toeschouwers. Een vrouw met videocamera is zo gefascineerd door deze
beer dat ze recht op hem af loopt. Na ruim een maand in het park, houden we het voor gezien. We hebben zeker 17 verschillende grizzlyberen gezien (van de ongeveer 2000 die er in het park rondlopen…), een stuk of 12 verschillende zwarte beren (moeilijk uit elkaar te houden, ook omdat we de zwarte beren meestal zien in een gebied van maar een paar kilometer) en heel veel ander wild. We hebben eigenlijk alles gezien wat we wilden zien, behalve dan die poema, maar daarvoor hadden we geloof ik ook in Nederland kunnen blijven… We rijden terug naar Utah, waar we bericht krijgen van de verschepingsagent dat er plek voor ons is op de boot naar Chili. We gaan onze camper naar Zuid Amerika verschepen! Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA |