Reisverslag USA, Canada & Alaska 2006 door Claudia en PJ Potgieser |
|
Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA Augstus 2006 De eerste Amerikaanse vlieghaven waar we landen is Cincinatti en de douane is ons niet gunstig gestemd. We worden er weer eens uitgepikt en moeten drie kwartier op het strafbankje wachten. PJ vindt dat het mijn schuld was, omdat ik een onsamenhangend verhaal hield. Maar nadat we ons verhaal iets duidelijker kunnen vertellen, krijgen we toch weer een visum voor een half jaar. We missen gelukkig niet onze vlucht naar Houston.
In
de haven Houston verloopt ook niets van een leien dakje. In plaats van 7
augustus rijden we uiteindelijk daar pas 18 augustus het haventerrein af
door een nog eens vertraagd schip, langzame lossing van de lading en een
douanecontrole die vier dagen op zich laat wachten! PJ
vindt dat de pick-up als een dweil rijdt, maar ontdekt dan dat er bijna
geen lucht meer in de banden zit! De douane heeft blijkbaar op zoek naar
drugs (waar wij niet bij mochten zijn) de lucht uit de banden laten
lopen. Maar het kan nog erger… We sjezen in een dag of vier naar Utah, waar mijn nicht Jayne al een afspraak voor ons heeft gemaakt voor de APK keuring. Dat gaat lekker vlot en voordat we het weten staan we al voor de grens van Canada. Maar voor het eerst hebben we problemen bij de grensovergang met Canada. De douanebeambte vindt het erg raar dat een Nederlander in een Amerikaanse auto rijdt en ook hier moeten we een half uur op een bankje wachten. De kattige tante vraagt om het kentekenbewijs en als PJ niet snel genoeg is, wil ze de hele map zien. De verwarring wordt hier alleen maar groter als ze de rekening van de huurauto en hotelkosten ontdekt (we hebben 12 nachten in een hotel moeten wachten totdat de camper eindelijk vrijgegeven werd door de douane in Houston).
De
camper wordt van top teen doorzocht en ze kunnen de Argentijnse rode
wijn (10 liter in plaats van de opgeven 1 fles rode wijn) niet over het
hoofd gezien hebben. Toch krijgen we ons visum en mogen we verder. Dit
komt waarschijnlijk omdat er voor ons een Aziatische man met een geladen
pistool het douanekantoor binnenloopt en er ook nog een jachtgeweer in
zijn auto blijkt te liggen. Het
douanepersoneel staat op zijn achterste benen. We racen verder over de snelweg en drie dagen later zijn we in Fish Creek. 22 september - 22 oktober 2006 Als we in Fish Creek zijn, spreken we een Duits stel dat net uit de Bella Coola vallei komt. Ze laten ons video zien van vissende grizzlyberen in de rivier. En ze hebben er veel beren gezien. Wij zijn een paar jaar geleden ook al eens naar deze plek geweest, maar toen waren we er volgens de lokale bevolking te vroeg (begin september). We moesten begin oktober maar eens terugkomen. (wat we trouwens niet gedaan hebben) Het grizzlyseizoen is blijkbaar nogal jaarsgebonden, want nu is het half september en dit jaar zijn er wel beren. Bella Coola ligt hemelsbreed maar 500 kilometer zuidelijk van Fish Creek, Alaska, maar om er te komen moeten we 1350 kilometer rijden! Bella Coola ligt namelijk op een ‘zijweg’ van Williams Lake (we zijn dan weer in de provincie British Columbia in Canada) die 450 kilometer lang is en dood loopt op de zee. Zulke wegen spreken tot onze verbeelding, wie gaat er nu in zo’n uithoek wonen? Vandaar dat we er als eens eerder naar toe zijn gereden. Ook de naam Bella Coola vind ik fantastisch klinken. We halen onze
‘fossiele’ vrienden Bob en SueAnn (68 en 67 jaar) over om ook hier naar
toe te gaan. We reizen niet achter elkaar, maar ontmoeten elkaar op de
uiteindelijke bestemming. Met alle ontophoud onderweg (auto wassen,
boodschappen doen, naar de wasserette, opstapje camper laten lassen)
doen we er 2 ½ dag over om er te komen. Als we in het Tweedsmuir Provinciaal Park aankomen, volgen we de Atnarco rivier. Bob en SueAnn zijn hier gisterenavond al aangekomen en als we naast hun camper parkeren, zien we dat Bob zijn fotoapparatuur al heeft uitgestald. Hij is een moedergrizzly met twee jonkies aan het fotograferen. Er is hier geen boardwalk, bijna geen toeristen en ook geen constante parkwachter toezicht. We zullen op onszelf moeten passen. De ranger is een vlotte jonge meid. Cara heeft al snel door dat wij wel weten waar we mee bezig zijn en laat ons behoorlijk onze gang gaan. De beren lopen meestal aan de overkant van de rivier of zwemmen in de rivier en zijn zo’n meter of twintig van ons verwijderd. Wij staan op de oever of zelfs lager aan de waterkant voor een mooi laag perspectief. De berenshow gaat vrijwel continue door (een uur of twee tussen elke beer) en na twee dagen hebben we al meer verschillende beren gezien dan in twee weken Fish Creek. En ander groot verschil met Fish Creek is dat de plek waar wij de beren fotograferen, tevens een picknickplaats is! Zo zitten we tussen de middag aan de zalmburgers die SueAnn zelf gemaakt heeft. En elke morgen bakt SueAnn muffins. Dit in tegenstelling tot Fish Creek waar niet gegeten of gekookt mag worden. De camping vinden we te duur (al is het een hotspot voor beren) en we overnachten elke nacht net buiten het Provincial Park. Bob en SueAnn zijn dit helemaal niet gewend, maar doen graag met ons mee. Het is de hele week zonnig en rond de twintig graden Celsius, maar ’s morgens vroeg nog wel zo koud dat de mutsen uit de kast komen. Hoogtepunt van de week is een moeder grizzlybeer met wel drie anderhalf jaar oude jongen: dan lopen er ineens vier grote beren door de rivier. Na tien dagen in
de Bella Coola vallei doorgebracht te hebben, reizen we verder naar
Jasper Nationaal Park. Wij hebben een soort haat-liefde verhouding
met dit park. Te vaak hebben we namelijk meegemaakt dat de parkwachters
vuurwerkkogels afschieten naar dieren die te dicht bij de weg komen! De
entreeprijs voor het park is ook behoorlijk omhoog gegaan de afgelopen
jaren. Een dagpas kost €12,75 en een jaarpas € 88,- en dan kun je maar
vijf parken bezoeken, tezamen de grootte van Nederland. Ter
vergelijking: in de USA koop je voor € 40,- een jaarpas die geldig is
voor álle 388 nationale parken in de USA. We rijden Bob &
SueAnn weer tegen het lijf en gaan gezamenlijk op zoek naar elanden.
Ondanks dat we van andere fotografen tips hebben gekregen waar we ze
moeten zoeken, vinden we ze niet. We staan een beetje besluiteloos op
een parkeerterrein als we ineens bekenden uit Fish Creek zien.
Tenminste…zij herkennen ons, wij moeten er even over nadenken. Dit stel
hebben we één keer in 2001 in Fish Creek ontmoet. Debbie & Eric vragen
of we al elanden hebben gezien. ’s Morgens vroeg
proberen we de elanden weer te vinden, maar dan hebben iets minder
geluk. De vrouwtjes met de kalfjes ontdekken we wel, maar geen
mannetjes. En dat is in deze tijd van het jaar toch het leukst. Bij een
meer vinden we wel pika’s, kleine knaagdieren die familie van het konijn
zijn. Deze diertjes houden geen winterslaap en verzamelen gras dat ze op
de rotsen te drogen leggen. Met dit ‘hooi’ komen ze de winter door. De volgende morgen gaan we voor de wapitit herten (vergelijkbaar met het Veluws edelhert) die aan het einde van de bronsttijd zijn. We horen de imposante mannetjes burlen, een hoog piepend geluid dat indruk maakt op de vrouwtjes. Een bok heeft het druk met zijn harem van wel 25 vrouwtjes. Hij beweegt zich om de kudde heen als een heuse herdershond om de dames in het gelid te houden. Met zijn borst vooruit, een voorpoot omhooggetrokken, gooit hij zijn enorme gewei naar achteren. Vrouwtjes die langzaam van de kudde afdwalen, worden door hem ´teruggefloten´. Hij rent ze achterna en stuurt ze met een langgerekte burl weer terug naar de kudde. Eén vrouwtje ontsnapt aan zijn aandacht en verdwijnt langzaam de bossen in. De bok heeft vrijwel geen tijd om te eten, omdat hij zijn harem moet verdedigen tegen andere mannetjes, moet paren en ook nog eens zijn harem bij elkaar moet houden. Het komt dus wel voor dat het sterkste mannetje met de meeste vrouwtjes de winter niet doorkomt, omdat hij niet genoeg vetreserves opgebouwd heeft! Uiteindelijk stuurt de bok zijn 24 dames naar de andere kant van de weg, waar ze achter een heuvel verdwijnen. We hebben meer dan twee uur genoten van zijn show. Oeps, dat is verboden volgens de parkrichtlijnen. We vinden dit park te prijzig om er nog langer te blijven en zakken langzaam af naar de USA. Ten zuiden van de plaats Banff gaan we met een grote boog om Calgary heen over de minder toeristische Kanaskin loop route. Deze weg gaat over een pas van ruim 2200 meter hoogte en de regen die wij ’s nachts gehoord hebben, is hier als sneeuw naar beneden gekomen. Het is een zonnige dag en het landschap ligt er schitterend wit bij. Ik probeer meteen mijn stoere nieuwe laarzen uit die een combinatie zijn van moonboots en motorlaarzen. Ze zijn in ieder geval lekker warm. Op een paar hertjes na zien we geen wild, want het jachtseizoen op de herten is geopend en de jagers in hun camouflagekleding rijden op en neer. We komen de USA zonder veel problemen in, alleen de rundvleesworstjes verdwijnen in de kiepelton van de douane. We rijden op het gemakkie naar Yellowstone Nationaal Park. Bij de ingang treffen we Bob en SueAnn weer, wat doen we na al veel samen. Dit park kennen we op ons duimpje, maar het is wel al een lange tijd geleden dat we hier voor het laatst geweest zijn. Dan moet je toch wel weer ontdekken waar de dieren zich ophouden. Het is stil in het park, we zien maar weinig wildlife. In de Hayden
vallei is 25 kilometer lang geen kip te zien. Maar dan staan er ineens
een stuk of vijf auto’s geparkeerd langs de weg. Dat is natuurlijk
verdacht en we stoppen ook. Een van de auto’s is van een bekende van
ons, een filmer die vooral geïnteresseerd is in wolven, maar van hem
zelf is geen spoor te bekennen. Er staat een man nonchalant tegen zijn
auto geleund en ik vraag hem of er iets te zien is. “Ik heb geen idee,
ik ben ook gestopt vanwege die auto’s. Ik ben de heuvel al opgelopen,
maar ik kan de fotografen niet vinden. Ik heb gehoord dat er ergens een
karkas ligt waar wolven en beren op af komen“ Er zijn zo laat in het seizoen nog maar weinig campings open en we rijden helemaal naar de noordkant van het park om buiten het park te overnachten. Dan kunnen we meteen ook wireless internet oppikken. Zo zitten we ’s avonds via uitzending gemist.nl gewoon naar Nederlandstalige programma’s zoals ‘Spangen’, ‘de Lama’s’ en ‘De wereld draait door’ te kijken. We downloaden ook de foto’s en ze zien er niet uit! Het karkas is gewoon te ver weg om goede foto’s te maken, de zon te fel en door de koude nachten en warme dagen gaat de lucht trillen van de hittegolven, die het beeld onscherp maken. Maar dat weerhoudt ons er niet van om de volgende morgen weer te gaan, want we vinden het een geweldige belevenis. De volgende
morgen staan we om zes uur op en rijden weer naar de Hayden vallei. We
klauteren met onze spullen de heuvels over en alleen de filmer en Kim
zijn er. Het is zonnig, maar nog maar min 5 graden. We houden ons
muisstil. Op het karkas zit een grizzlybeer en op de heuvels liggen drie
wolven. Als de beer uitgegeten is en weg sukkelt, komen twee wolven op
het karkas af. Ze worden later weggejaagd door een grotere grizzlybeer.
Een grote grijze wolf loopt nonchalant voorlangs de beer en gaat in de
buurt op een heuvel liggen wachten. Dan horen we het gehuil en geblaf
van twee coyotes. Ook dit geluid weerkaatst naar alle kanten en we weten
bijna niet waar het vandaan komt. De wolf raakt geïrriteerd door de
coyotes en jaagt ze weg. De beer blijft onverstoorbaar dooreten. Een
coyote voelt zich ineens heel dapper, loopt langs de beer en maakt
oogcontact. En rent daarna op de grote wolf af. De wolf weet even niet
wat hij moet doen, maar kiest dan het hazenpad! Ongelooflijk, twee van
die kleine coyotes jagen zo’n machtig beest weg. En die beer maar
dooreten. De volgende morgen zijn we weer met z’n viertjes (de die hards) en er zit weer een enorme grizzlybeer bij het karkas. Er is nu echt niets meer over van de bizon. Nadat de beer vrij snel vertrekt, zien we een uur lang niets. We gaan ervan uit dat de show voorbij is en lopen terug naar onze geparkeerde camper. Ondertussen zijn
we erg benieuwd wat Bob die dagen gezien en gefotografeerd heeft. Hij
vertelt dat hij uren bij een groep rivierotters heeft gezeten. We rijden
het halve park door om deze diertjes ook te zien, maar we kunnen ze niet
meer terugvinden. Jammer! We besluiten
zuidelijk te gaan naar het Grand Teton Nationaal Park, dat
naadloos aansluit op Yellowstone. Nog voor we het Yellowstone park uit
zijn, zien we eindelijk heel dichtbij een grizzlybeer en PJ maakt de
mooiste foto van zijn leven. Dit beertje is er een van een tweeling die
we in 2004 regelmatig gevolgd hebben. Hij is pas drie jaar oud en is
deze zomer voor het eerst zonder zijn moeder. We horen dat zijn
tweelingzus het iets minder goed gedaan heeft en behangen is met
‘juwelen’ in de vorm van een halsband met radiozender en twee fel
gekleurde oormerken. Ze stalkte namelijk de mensen van de camping en
wordt nu beschouwd als een ‘probleembeer’ en is gemakkelijk te herkennen
door die ‘juwelen’. In de Tetons
gaan we op zoek naar elanden en vinden er erg veel. Op een dag zelfs wel
zeventien! De bronsttijd gaat beginnen de stieren zoeken de elandkoeien
op. Helaas brengen elanden veel tijd door liggend in het gras. Uren
wachten we op een eland met een groot gewei of hij eindelijk opstaat. Na
drie uur wachten, krijgt PJ trek in koffie en lopen we naar de camper
(15 minuten ervandaan). Bob heeft meer geduld en blijft. Als we de
koffie net ingeschonken hebben, meldt Bob over de walkie-talkie dat de
stier opgestaan is! En even later horen we dat de eland het vrouwtje
bestijgt. Shit, dat we dat nu missen!! Al met al hebben we een paar fantastische wildlife weken gehad en op 22 oktober nemen we afscheid van Bob en SueAnn en verlaten we de wildparken. We gaan nog even genieten van de zon, woestijn en natuurlijke hete bronnen in de staat Nevada. Op 8 november vliegen we namelijk naar Nederland en zullen daar vijf maanden blijven om geld te verdienen voor de volgende reis. Terug naar overzichtspagina reisverslagen USA |