home
who are we?
journal
our favorites
photo gallery
our book
guestbook |
English
Terug naar overzichtspagina
reisverslagen USA
Juni 2008 USA, Yellowstone
Weer terug in onze camper na een paar maanden werken in Nederland.
Meteen noordwaarts naar Yellowstone National Park, want we zijn al
zo laat in het seizoen. Maar de winter was lang en er ligt nog veel
sneeuw. Op 11 juni valt er zelfs nog op de passen 30 centimeter verse
sneeuw!

Juli 2008 USA
De feestdag 4th of July vieren we bij familie in West-Yellowstone. Een
paar dagen vermaken we ons op Lake Hebgen en maken actiefoto's van de
kids. Omdat het nog te vroeg in het seizoen is om naar Alaska te
vertrekken, reizen we westwaarts en poedelen we in hete natuurlijke
bronnen in Idaho en Oregon.

Augustus 2008 Canada en
Alaska
In de staat Washington gaan we
de grens over naar Canada. We zijn goed voorbereid, we nemen geen
vers fruit mee de grens over (in verband met fruitvliegjes) en geen
rundvlees (in verband met gekke-koeienziekte) en geen aardappelen.
Maar we stinken er toch weer in. Vanwege een of andere motje mogen we
dit keer ook geen groenten invoeren. De krop sla, tomaten, paprika
moeten we dumpen in een diepvrieskist, die al overvol zit met
aardbeien, hondenvoer, aardappelen etc. De eventuele mot wordt
hierdoor doodgevroren en de producten afgevoerd.
Onze eerste stop is in Osoyoos
waar Canadese kennissen, die we ontmoet hebben in Mexico, gastheer
en -vrouw op een camping zijn. De camping ligt op een lang
schiereiland en het uitzicht over het meer doet me denken aan
Italië. We hebben een gezellige avond met hen.
Daarna rijden we door de
Okanagan vallei noordwaarts. Onderweg zijn vele hectare bos
vernietigd door de Mountain Pine Beetle, een kever die eitjes
legt onder de bast van de boom. De boom gaat binnen drie jaar dood.
Het is een triest gezicht om al die dode bomen te zien.
In Kamploops gaan we nog even door met de Mexicaanse fiësta. Ook
Charlotte en Bob kennen we van de Mexicaanse camping La Penita en we
worden met Margarita cocktails ontvangen. We blijven twee dagen bij
hen. Een hele kip wordt op Mexicaanse wijze op de barbecue gebraden,
met de poten gespreid. Bij ons vertrek krijgen we een grote zak
kersen mee, geplukt uit eigen tuin.


Bij een bibliotheek onderweg zoeken we naar afgeschreven boeken die
voor een dollar te koop worden aangeboden. Met een stapel van 17
boeken loop ik naar de balie om af te rekenen, maar de dame wuift
mij weg. “Beloof me dat je ze, nadat je de boeken uit hebt, naar een
andere bieb brengt.”
Gewoon omdat we nieuwsgierig
zijn, wegen we de camper bij een vrachtwagenweegstation, die op dat
moment niet in gebruik is. De auto met camper weegt 6000 kilo. Dat
is nogal wat!
Na twee dagen rijden, zijn we in Hyder, Alaska. Het giet van de
regen, maar we hadden ook niet anders verwacht, het is tenslotte een
regenwoud. Onder een grote paraplu omhelzen we onze fossiele
vrienden Bob en SueAnn en ook Dave en Jenny zijn al gearriveerd. Ze
zijn allemaal nat en koud van een dag staan op het platvorm en
iedereen vertrekt naar zijn kampeerstek.
De volgende morgen staan we al vroeg op het parkeerterrein van Fish
Creek. De site gaat pas om zes uur open, dus wachten we geduldig in
onze camper. Maar het is al licht genoeg om een grizzlybeer over het
parkeerterrein te zien struinen.
Als de rangers arriveren, mogen we het platform op. We hadden het al
gehoord, maar het met eigen ogen zien is toch anders: de
kreek is leeg, er is vrijwel geen zalm!
|

Jenny, Claudia, PJ,
SueAnn, Bob, ranger Carl and Dave |

de berenfamilie vorig jaar nog compleet |
En het is niet alleen in Fish Creek
triest gesteld met de visstand, langs de gehele kust van Oregon tot
Alaska is het sportvissen op zalm verboden! We komen niet achter de
oorzaak.
De grizzlyberen komen een voor een langs, ze lopen door de kreek en
zijn net zo verbijsterd als wij. Als de beren niets doen, is het
fotograferen ook erg saai en we zijn het al snel zat. De
grizzlydrieling die we nu al twee jaar volgen, heeft de winter
overleefd en zijn het huis uitgeschopt door moeders. Ze moeten het
nu alleen redden. Twee zijn nog steeds samen en het is schattig om
te zien hoe zus haar grote broer steeds volgt. |
Een paar dagen later komt het
personeel van Fish & Game uit Ketchican om de vissen te tellen. We
hebben geen idee hoe je vis kunt tellen door door de kreek te lopen,
maar ze doen dit elk jaar een paar keer, dus ze weten blijkbaar wat
ze doen. Rond deze tijd moeten er ongeveer tussen de 6000 en 12.000
vissen in de kreek zwemmen. Vorig jaar telden ze een diepterecord
van slechts 500 vissen. Maar dit jaar is het nog triester gesteld;
slechts 146 vissen worden er geteld!
We leren het Engelse echtpaar Tony
(68) en Linda (59) kennen. Tony is gespecialiseerd in het fotograferen
van landschappen en cowboys, maar van beren heeft hij geen kaas gegeten.
Hij is een gretige leerling en zijn gezelschap is een welkome
afwisseling tijdens de saaie dagen. Zijn droge Britse humor zorgt voor
vele lachsalvo’s op het platvorm. Linda, z’n muisgrijze en zwijgzame
vrouw heeft zijn grappen natuurlijk allemaal al een keer gehoord en we
hebben af en toe medelijden met haar. Het regenachtige weer is
omgeslagen en het is al dagen prachtig zonnig weer.
 |

en nu zijn het er nog maar 145...
|
Tien kilometer verder is de Salmon
gletsjer en een paar knullen uit Hyder hebben jaren geleden een ijsgrot
ontdekt. De grot verandert elk jaar van vorm, maar bestaat nog steeds.
Het is voor ons al meer dan vijf jaar geleden dat we de grot gezien
hebben en we zijn toe aan een verzetje. Met een groep van 13 personen,
in de leeftijd van 8 tot 68 jaar, beginnen we aan de steile afdaling. Er
is geen pad, we banen ons een weg door dicht struikgewas. Als we een
paar hopen berenpoep ontdekken, wordt het pas echt spannend. Over een
paar ijsvelden en dan hebben we een weids uitzicht over de gletsjer en
zien we de grot diep onder ons liggen.

de route naar de ijsgrot
Links zie je de grot en rechts de mensen lopen

Nu nog afdalen door het losse
gravel. Na een uur zijn we bij de ingang van de grot. Iedereen komt even
op adem en dan helpen we elkaar de grot in. Binnen is het is
adembenemend mooi. Het ijs is turkoois blauw in alle variaties. We
kunnen dit jaar diep de grot inlopen en maken vele foto’s. Deze
expeditie is natuurlijk niet geheel ongevaarlijk, maar de grot is er al
jaren en zal toch niet instorten als wij net binnen zijn…


Na een uur wordt het tijd om weer naar boven te klimmen. Met trillende
benen en piepende longen van de inspanning staan (liggen) we anderhalf
uur later weer op de weg. Met Dave, Jenny, Tony en Linda rijden we met
de campers naar de top van de berg om daar de nacht door te brengen. We
gooien wat vlees op de barbecue en genieten van het prachtige uitzicht.
 |
De volgende dag komen we allemaal
krom van de spierpijn uit onze campers en rijden we nog verder naar de
mijnen en de vele gletsjers in dit gebied. De gravelweg is dit jaar zeer
goed onderhouden en we zijn nog nooit zo ver het gebied ingereden. Na
elk dal gaat er weer een nieuwe wereld voor ons open.
 |

Terug bij de kreek is er niets
veranderd. Dus als we horen dat er een grizzlybeer met twee jongen in de
buurt van Salmon gletsjer rondhangt, weten we niet hoe snel we de berg
weer op moeten rijden. Vijf dagen en nachten brengen we daar door en
fotograferen de drie beren elke dag. De jonkies zijn al in hun derde
jaar, zijn bijna net zo groot als hun moeder en zouden op zichzelf
moeten zijn. We zien zelfs dat ze nog borstvoeding krijgen! Soms zien we
hen ver weg en volgen we hen met verrekijkers, soms zijn ze slechts op
25 meter van ons vandaan. We zien ze zwemmen en vechten in een prachtig
blauw meertje, spelen op sneeuwvelden, achtervolgt worden door een
mannetjesbeer, als een bolletje harig wol op elkaar slapen, over een
paar gletsjers lopen en vele, vele kilometers afleggen. Het meest
speciale moment voor mij is als de moeder, 50 meter bij ons vandaan in
een heldere kreek stapt om af te koelen en met haar kop op een steen in
slaap valt! De beren zijn niet de enigen die het warm en last van de
muggen hebben. Het is op 1500 meter bijna 30 graden, maar we moeten alle
lichaamsdelen bedekken met kleding. De muggen prikken zelfs door
spijkerbroeken heen! We weten dat we regelmatig veel te dicht bij de
beren zijn, maar als ze in ons bijzijn borstvoeding geeft en zelfs in
slaap valt, weten we dat we ze niet verstoren in hun doen en laten.




Na ons vijf dagen vermaakt te
hebben, verdwijnt de berenfamilie op zaterdagavond in de mist en de
volgende dag kunnen we ze niet meer vinden. Ook de dagen erna niet.
Ondertussen is het weer gaan regenen en we besluiten naar het noorden te
reizen.
16 - 23 augustus 2008:
Met nog twee andere stellen zullen we vanuit Hyder richting het noorden
gaan. Wayne en Beth zijn twee dagen eerder vertrokken en Dave en Jenny
(waar we vorig jaar ook mee gereisd hebben) vertrekken een uurtje na
ons. Helaas zijn Bob en SueAnn dit keer niet van de partij, onze
fossiele vrienden blijven liever deze zomer in Hyder achter. Eerst
moeten we 600 kilometer over de Cassiar Highway. Het regent de hele rit
en we zien geen wildlife. Dave en Jenny zien zeven zwarte beren. Wat
maakt een uur later veel verschil.
Onze pick-up doet ineens raar en begint een paar keer zo erg te trillen
dat we bijna van de weg raken. We stellen een bezoek aan een garage uit
tot Fairbanks, 1400 kilometer verderop. |
 |
Nu ik dit zo opschrijf klinkt
dat wel heel raar, dus ik zal het even toelichten. Het is vrijdagmiddag
en we kunnen waarschijnlijk niet eerder dan maandag terecht bij een
garage. Tot aan Fairbanks komen we maar 1 grote stad tegen, bovendien
vinden we het vervelend dat de rest dan geen idee heeft waar we zijn. We
doen het heel rustig aan en komen twee dagen later in Fairbanks aan.
Wayne en Beth staan zoals afgesproken al op ons te wachten op het
parkeerterrein van de Wal*Mart supermarkt en Dave en Jenny arriveren als
snel.

Ik zal even onze reisgenoten voorstellen: Wayne besloot op 44-jarige
leeftijd na drie mislukte huwelijken op zijn motor vanuit
Vancouvereiland naar zijn oom en tante in New Brunswick te rijden. Een
road trip van de west- naar de oostkust. Daar aangekomen wilde
zijn 29-jarige nichtje Beth wel een paar dagen vrij nemen van haar baan
als 112 telefoniste om bij hem achterop de toeristische attracties te
bezoeken. Al hun hele leven beste vrienden veranderde dit na deze tocht
in een huwelijk van neef en nicht. Ze zijn nu 19 jaar getrouwd. Na een
verplichte vroege pensionering zocht Wayne een hobby en dit werd
fotografie. En dat brengt Wayne en Beth met ons hier in Fairbanks.
De modern geklede Jenny was tot aan haar pensioen lerares Handelskennis
en Dave werkte als opzichter in een fabriek. Met dit stel uit Colorado
hebben wij al vele uren wildlife fotograferend doorgebracht. Jenny heeft
haar van nature krullend haar geblondeerd en gebruikt altijd make-up. Ze
heeft de broek aan in dit huwelijk en Dave is een lekkere onnozele
farmboy die vreselijk geestig uit de hoek kan komen.
We willen gezamenlijk de Dalton
Highway rijden, een onverharde weg die na 700 kilometer noord doodloopt
op de olievelden van Prudhoe Bay en Deadhorse. Maar wij moeten
morgenochtend eerst naar een garage. De rest stelt voor op ons te
wachten, maar wij vinden dit onzin. We hebben geen idee wat er met onze
auto aan de hand is en of dit lang gaat duren.
“We vinden jullie wel, er is tenslotte maar één weg”. |

 |
Op maandagmorgen gaan we eerst naar
de Ford garage, maar daar hebben ze nog nooit van planning gehoord. Ze
kunnen ons niet vertellen of er vandaag, morgen of misschien pas
volgende week een monteur naar onze auto kan kijken! Dus rijden we naar
een plaatselijke kleine bandenservicecentrum. Zij kunnen ons dezelfde
middag helpen. Het blijkt een versleten ophanging van de stuurstang te
zijn, onderdelen worden besteld, binnen een uur bezorgd en om zes uur
zijn we weer onderweg en beginnen we aan de Dalton Highway.
De Dalton Highway is in 1974 binnen
vijf maanden gebouwd nadat in Prudhoe Bay olievelden ontdekt werden. Om
de ruwe olie te vervoeren naar de ijsvrije haven van Valdez moest er een
1200 kilometer lange oliepijpleiding gebouwd worden. Deze pijpleiding
ligt grotendeels bovengronds vanwege de permafrost - permanent bevroren
grond - en de migrerende dieren. Om het personeel en bevoorrading naar
het noorden te krijgen, werd een weg aangelegd. De voorheen verlaten
Arctische toendra was voor altijd veranderd en de Dalton een feit.
Pas sinds 1994 mogen de toeristen helemaal tot aan het eind rijden, maar
de weg is voor en van de truckchauffeurs, die altijd voorrang hebben.

De informatie die we over deze weg hebben, liegt er niet om:
"De weg is smal, heeft
zachte bermen en steile heuvels. Lange stukken zijn onverhard met
scherpe stenen, gaten in de weg, wasbord, en - afhankelijk van het weer
- stoffig of glibberig door de modder. Pas op voor gevaarlijke bochten
en losse gravel. Bij Coldfoot kun je sneeuw en ijs verwachten in elke
maand van het jaar. Neem twee reservewielen mee, gereedschap om banden
te verwisselen, noodfakkels, extra diesel en een CB radio (‘bakkie’). Er
is voor particulieren geen medische hulp beschikbaar. Brandstof is
alleen verkrijgbaar in Coldfoot en Deadhorse. Er zijn geen supermarkten,
banken of telefoonbereik."
Je zou er bijna niet eens aan beginnen, maar het is een van de weinige
wegen in Alaska die wij nog niet gereden hebben, dus toch een leuke
uitdaging. Bovendien komt dan ook ons reizigersbloed weer boven: na de
Noordkaap (de meest noordelijke punt van Europa), Kaap Agualas / Kaap de
Goede Hoop (de meest zuidelijke punt van Afrika), Ushuaia (de meest
zuidelijke punt van Zuid-Amerika) kan Deadhorse (de meest noordelijke
punt van Noord-Amerika) toch niet aan ons lijstje ontbreken.
We volgen de bovengrondse pijpleiding naar het noorden. De leiding is
nooit ver weg met regelmatige serviceweggetjes. Deze worden beschermd
door zogenaamde ‘hoofdpijndoelpalen’, als de onderhoudsauto er onderdoor
kan, kan hij de pijpleiding niet beschadigen. De leiding zigzagt door
het landschap, dit voorkomt dat de leiding breekt tijdens een aardbeving
of hevige vorst. En koud kan het hier zijn, de laagst gemeten
temperatuur was in januari 1971, een straffe min 62 graden Celsius! De
doorgaande weg is inderdaad smal en zodra PJ een vrachtwagen ziet, gaat
hij volgens goed gebruik zo ver mogelijk aan de kant stilstaan. Dit
waarderen de chauffeurs en verminderen dan ook meestal vaart. Het eerste
gedeelte van de rit gaat door de taiga, met korte kromme sparrenboompjes
die vaak meer dan honderd jaar oud zijn. Het blijft tot 11 uur licht en
de zon schijnt precies in ons gezicht. Die avond rijden we nog 4 ½ uur
en hebben er dan 200 kilometer erop zitten.


Als we opstaan is het 3 graden, maar de lucht is prachtig blauw en de
zon schijnt. We passeren de poolcirkel, tanken dure diesel in Coldfoot
en vinden de rest van ons gezelschap net voor de Atagun pas. De toendra
begint al mooi te kleuren en we maken veel landschapfoto’s onderweg.
Dave heeft ons allemaal te pakken als hij op zijn onnozele manier
vraagt: “Waarom hebben ze hier zo’n lange WATERleiding gebouwd?”. Even
denken we dat hij het meent, maar dan zien we zijn scheve glimlach en
weten we dat we in de maling genomen worden. Dit is typisch Dave.
We zien veel uitgebloeid fireweed, een kruid met rode bladeren en
knalroze bloemen wat als eerste groeit na grote bosbranden. 2004 was een
record brandjaar. Heet, droog en winderig weer zorgde ervoor dat de
vlammen meer dan 2 miljoen hectare verwoestte. Ter vergelijking: de
totale oppervlakte van Nederland is 3,4 miljoen hectare.
Wij waren dat jaar in Denali National Park, meer dan 500 kilometer zuid
van de branden en konden soms niet verder dan twintig meter kijken
vanwege de rook! Maar de branden zorgen ervoor dat de bossen verjongen
en creëren ideale groeicondities. Ze worden daarom alleen geblust als ze
mensen of huizen bedreigen. De oliepijpleiding is ook bestand tegen
brand, de leiding is omgeven door gegalvaniseerd staal.
De weg is niet altijd onverhard; er zijn ook stukken geasfalteerd. Dit
vinden we eerlijk gezegd vervelender, omdat de weg op permafrost gebouwd
is en de geasfalteerde stukken door de vorst gaat ‘wokkelen’. Op de
onverharde stukken wordt - nadat ze kapot vriezen - gewoon een nieuw
laagje gravel gestort en daarna glad geschraapt door een speciale
machine.
Na 450 kilometer noord gereden te hebben, zijn we op de plek waar we de
migrerende kariboes hopen te zien. We zien vrijwel geen toeristen
(huurcampers mogen volgens hun contract niet verder dan de poolcirkel),
maar er zijn wel veel jagers. Het pijl-en-boog jachtseizoen is geopend
en ook de jagers zijn naarstig op zoek naar de kariboes.
 |
De verwachtte enorme kuddes kariboes blijven uit en het heen en weer
rijden begint saai te worden. Dave en Jenny kappen er om half acht mee
en ook Wayne en Beth parkeren hun voertuig voor de nacht. Dit verbaasd
ons een beetje, want we hebben nog zeker drie uur licht. Wij blijven dus
maar op en neer rijden en zien ineens een kudde van wel twaalf dieren.
Helaas zijn het vrouwtjes en jonkies en die hebben geen imposante
geweien. Om tien uur ’s avonds zien we vijf
mannetjes met prachtige fluwelen geweien. We parkeren snel de
camper en sluipen aan de andere kant van de heuvel dichterbij. |
Maar dan zien we dat een gecamoufleerde jager het op
dezelfde dieren gemunt heeft. We wachten af en zien dat een van de
mannetjes dichterbij komt en recht op de jager afloopt. Het is een hele
rare gewaarwording om je zoeker te richten op een dier, terwijl een
jager zijn pijl op hetzelfde dier heeft gericht! De jager spant zijn
boog, PJ klikt en klikt, de jager schiet…en mist! De kariboe schrikt en
loopt recht op ons af. Op het laatste moment ziet hij ons en besluit
terug te rennen naar zijn groep. De rest van de mannetjes krijgen we
niet meer te zien, ze vluchten snel naar veiliger oorden. We zijn blij
voor het dier en voor onszelf en na het downloaden van de volle kaart
liggen we pas om half twaalf in bed.

De volgende morgen staan we om half zes op. Het is min 4 graden en de
meeste jagers liggen nog te kleumen in hun tentjes. Hebben wij mooi de
gelegenheid om een kariboe te vinden. Als we langs de rest van de
gang rijden, zijn alle gordijnen nog gesloten. Onbegrijpelijk! We
vinden weer een apart exemplaar die net het eerste zonlicht opvangt en
maken mooie foto’s. We kunnen niet wachten om onze vrienden ermee te
plagen “You snooze, you loose”. Ze balen ongelooflijk, maar dat
krijg je ervan. Je moet er toch wel een beetje energie in steken, wil je
de dieren vinden en fotograferen. Vanaf dat moment wordt PJ door Wayne
en Dave ‘onze onverschrokken leider’ genoemd en wordt hij steeds om
advies gevraagd. Alsof hij wel weet waar we de dieren kunnen vinden!

Later spreken we de bewuste jager.
Hij geneert zich dat hij in ons bijzijn miste, maar dat kan ons
natuurlijk niet schelen. We proberen te begrijpen waarom mensen zulke
imposante dieren willen doden. In ieder geval is het bow hunten
meer een sport dan het neerknallen (en verwonden) met geweren en
pistolen wat we vorig jaar op de Dempster Highway zagen. Ik pik een
uitgave van de jagersreglementen op. Door dit te lezen, hoop ik meer
inzicht te krijgen in deze sport. Maar het vervult mij eerder met
walging dan met begrip. Het begint al met het voorwoord van Sarah Palin,
de huidige gouverneur van Alaska en tevens running mate van de
Republikeinse presidentskandidaat John McCain:
Beste
medejagers,
Net zoals jullie, kijken mijn familie en ik reikhalzend uit naar de
start van het jachtseizoen op de beste plek ter wereld om te jagen. Het
is weer tijd om te genieten van het prachtige buitenleven, tijd te
spenderen met vrienden en familie, eropuit te gaan en een paar van het
vele Alaska wild te ‘oogsten’. Onze staat heeft een jarenlange trotste
jachttraditie. Jagen is een belangrijke familieactiviteit en staat
centraal in onze economie en ons sociale welzijn. Duizenden Alaskanen
werken in de groot wild industrie en zijn voor hun bestaan afhankelijk
van de jacht. Voor vele andere Alaskanen is de jacht de belangrijkste
voedselbron voor hun families. Daarom zal mijn partij ervoor zorgen dat
het wildlife management uitgebreid en gecontinueerd wordt.
Bla bla bla, zo gaat het nog wel even door. En altijd dat gezeur dat ze
jagen vanwege het vlees. Wat is dit nu voor excuus; wij gaan toch ook
gewoon naar de slager voor ons vlees, waarom zou een inwoner van Alaska
dat niet kunnen doen?
Verder lezend in dit reglement kom ik erachter dat inwoners van Alaska
die 60 jaar of ouder zijn of vijftien jaar of jonger geen
jachtvergunning nodig hebben. Kinderen onder de tien jaar mogen alleen
jagen in het bijzijn van iemand van zestien jaar of ouder met een
jachtvergunning. Ik begrijp niet dat ouders hun kinderen op zo’n jonge
leeftijd leren om te gaan met wapens!
In de brochure staan foto’s van kinderen van twaalf die hun eerste
kariboe of eland geschoten hebben. En hoe ziek ben je als ouder als je
een foto opstuurt van je achtjarige zoon met een geschoten dier en er
trots bij vertelt dat je dochter van drie meegeholpen heeft in de
jacht!!

Verder op de Dalton vinden we een kudde muskusossen. Deze gedrongen
dieren hebben lang golvend haar dat tot aan hun enkels valt en twee
horens die als een helm samenkomen op hun voorhoofd. Dit is een van de
weinige diersoorten die de IJstijd overleefd hebben. Het is moeilijk
voor te stellen dat dit dier 15.000 jaar geleden over de vlakten zwierf
met de sabeltandtijger, de reuzenluiaard en de mammoet! Ze doen mij
denken aan die shampoo reclame van een stoere motorrijder in leer met
prachtig lang haar. De wol - qivuit - van de muskusos is de
lichtste en warmste wol ter wereld en hierdoor ook de duurste. Daarom
wordt geprobeerd ze te temmen in farms.

Hun natuurlijke vijand is de
toendrawolf en als een roedel wolven hen aanvalt vormen ze snel een
strakke cirkel om hun jongen. Met hun scherpe horens naar buiten
gericht, proberen ze de wolven af te weren. In de bronsttijd vechten de
mannetjes voor de vrouwtjes. Ze rennen van twaalf meter afstand op
elkaar in en botsen met hun horens op elkaar. Ze blijven dit herhalen
tot een van hen opgeeft. Omdat de muskusos met uitsterven bedreigd werd,
werden ze geherintroduceerd in gebieden waar ze vroeger ook voorkwamen;
onder andere in Scandinavië. In Alaska leven nu ongeveer 2300 ossen.
Voor U$ 500,- kan een Alaskaan een jachtvergunning kopen om een mannetje
af te schieten! Leren die lui het nooit?
We zijn nu op een punt dat we moeten beslissen of we verder of terug
gaan. Het dichtstbijzijnde benzinestation is 200 kilometer terug in
Coldfoot of 200 kilometer verder in Deadhorse. We kiezen natuurlijk voor
het laatste en rijden verder over de rode toendra. We zien veel
jachtkampen, maar helaas geen kariboes of beren. Af en toe zien we een
kleine kudde muskusossen, jagende uilen en roofvogels.

Het landschap
begint nu een beetje saai te worden. Maar de weg valt ons 100% mee, al
die Indianenverhalen over de Dalton blijken wat overdreven te zijn. Deadhorse is een echte werkstad met 5000 inwoners die vrijwel allemaal
op olievelden werken. De diesel is iets goedkoper dan in Coldfoot en
naast een paar hotels is er niets voor de toerist zoals wij. Na een
uurtje hebben het wel gezien en rijden weer een stukje zuidwaarts. Naast
een rivier zetten we ons kamp op en barbecueën ons avondeten. Een
inwoner van Deadhorse komt langs en vangt een paar vissen voor ons die
we ook roosteren op de barbecue.

Terug in het kariboegebied, zien we
nog steeds geen kuddes en besluiten we terug naar Fairbanks te rijden.
We zijn gelukkig nooit getuige van het doodschieten van een kariboe, al
zien wel regelmatig de geweitrofeeën bovenop de pick-ups. Als we deze
weg nog eens gaan rijden, nemen we in ieder geval veel extra jerrycans
diesel mee, we willen niet nog eens helemaal naar Deadhorse rijden..
24 - 31 augustus 2008: De kans dat je
grizzlyberen ziet in Denali National Park is groter dan dat je Mount
McKinley ziet (de hoogste berg van Noord-Amerika), die 300 dagen van het
jaar door wolken bedekt is. Wij hadden geluk en zagen beiden. Maar we
zijn hier vooral voor de enorme elandstieren en die hebben we veelvuldig
gefotografeerd. Ook hier zijn de herfstkleuren van de taiga en toendra
briljant.

September 2008 Alaska
1 – 9 september 2008: We reizen nog steeds met de twee andere stellen In
totaal hebben we dik twee weken in Denali doorgebracht. In dit park mag
je niet zelf rijden, je moet je verplicht in een oude groene schoolbus
door het park laten vervoeren. Deze, soms negen uur durende ritten,
waren niet zo geslaagd, maar we zijn in goed gezelschap en hebben veel
pret. Meer succes hebben we in de eerste twintig kilometer in het park,
waar je wel zelf mag rijden en waar we veel elanden fotograferen. We
gaan terug naar Fairbanks en volgen de Alaska Highway zuidoostwaarts.


foto genomen door Frank Hooghiemstra
10 - 13 september 2008: We wijken even van de Alaska Highway af voor een
uitstapje van 220 kilometer doodlopende weg naar Haines. In de Chilkoot
rivier zien we binnen 24 uur twaalf verschillende grizzlyberen. Ze
hangen rond de dam die Fish & Game heeft gebouwd om de sock-eye zalm te
kunnen tellen. Ook hier is het een slecht zalmjaar, maar ze hebben toch
nog bijna 33.000 zalmen geteld. Een spannend moment is als we een husky
hond op het strand een beer zien bedreigen! De beer schrikt en gaat op
zijn achterpoten staan, maar herstelt zich snel en gooit zijn kop
dreigend naar beneden. Gelukkig loopt het allemaal goed af.


14 - 16 september 2008: We volgen de Alaska Highway zuidoost naar Dawson
Creek. De loofbomen zijn nu ook in herfstkleuren. Onderweg zien we
wood
bizons en kariboes. We badderen in de hete rivier van Liard Hot Springs
en het is er nog net zo idyllisch als acht jaar geleden.

17 - 27 september 2008: Via spannende en slechte wegen in British Columbia
gaan we op zoek naar grizzlyberen in Bella Coola en vinden ze ook. De paddenstoelen
schieten uit de grond, de bessen zijn rijp en de bladeren vallen van de
bomen. Het is nu echt herfst.



28 - 30 september 2008: We staan op de weg naar een paar beren te kijken die
in de rivier aan het vissen zijn. Opeens horen we achter ons "Hmmmpf"
(klinkt als het briesen van een paard) en vanuit de struiken komt een
grizzlybeer tevoorschijn! PJ pakt zijn pepperspray in een hand en het
statief met de camera in zijn andere en we lopen langzaam achteruit.
Helaas heeft PJ zijn volle koffiekop op de grond gezet en ik heb geen
tijd meer om die op te halen. De beer loopt op de kop af en begint
spontaan over de grond te rollen! Zou het soms komen omdat PJ altijd
oploskoffie drinkt?


Oktober 2008
1 -3 oktober 2008: We laten de beren zich klaarmaken voor hun winterslaap en
gaan zuidwaarts.
4 - 6 oktober 2008: We logeren een paar dagen in de straat van Charlotte en
Bob, een Canadees stel dat we vorig jaar in Mexico hebben leren kennen.
Zij wonen hartje Kamloops, een grote stad. De temperatuur is 's nachts
gezakt naar 0 graden en het is mistig. Ik sta in hun huis onder de
douche en PJ zit nog even in de camper achter de laptop. Hij kijkt uit
het raam en ziet een zwarte beer over de stoep lopen!! Dat is toch wel
even heel verwarrend.
We worden er nu van beschuldigd dat we het koude weer EN de beren naar
Kamloops hebben meegenomen...;-)

In juli stonden we ook zo bij hen in de straat
Zwarte beer in een voortuin (erg mistig)
7 oktober 2008: Al sinds Hyder wordt ik geplaagd als ik mijn nieuwe
camouflagebroek aan heb, die ik gekocht heb ik een Army dump store en
dus echt een officiële legercamobroek is! Ik kan mij wel voorstellen dat
mensen beginnen te lachen, want de broek is oranje-geel-bruin-zwart
gevlekt. "Waar denk jij je voor te camoufleren?", werd mij vaak
gevraagd. Totdat ik hoog in het noorden in de toendra was, toen
verstomden alle commentaren. Ik was namelijk bijna niet meer te zien!

8 - 12 oktober 2008: We zakken door de staten Washington en Oregon
zuidwaarts. Opvallend zijn de besneeuwde vulkanen die zo uit het vlakke
landschap omhoog geschoten zijn. We zijn op zoek naar warmer weer, maar
zelfs in noordelijk California hebben we nog nachten van -4 graden C.

13 - 18 oktober 2008: Eindelijk vinden we
hete dagen (32 graden C) en warme nachten in Death Valley, California.
We moeten hiervoor wel een onverharde weg rijden die maar 60 kilometer
lang is, maar waar we 3 1/2 uur over doen. Eerst nog een pas van bijna
2300 meter en daarna alleen maar dalen. We komen uit bij Saline Valley
Hot Springs, een oase in de woestijn. Wel jammer dat de luchtmacht
dagelijks zijn piloten in straaljagers het laagvliegen laten oefenen.
Soms komen ze zo laag over dat we bang zijn dat de ramen uit de camper
zullen springen.



19 oktober2008: Een heerlijk rustige nacht
hebben we op de zoutvlakten van Bonneville (Utah). Hier worden in de
zomer races over land worden gehouden om snelheidsrecords te vestigen.
Natuurlijk proberen wij dit niet uit, want we hebben namelijk in Bolivia
al eens twee dagen vastgezeten op de zoutvlakte van Uyuni, de grootste
zoutvlakte ter wereld. Dat overkomt ons niet nog een keer!

Zoutvlakten van Bonneville
(Utah)
Zoutvlakte van Uyuni (Bolivia)
Op maandag 20 oktober zien zo'n 3 miljoen Britten in hun krant onze
berenfoto's! Dit is dankzij onze Engelse vriend Doug die ook getuige was
van het beer-koffiekop voorvalletje. Hij werkt bij de Metro krant in
London.
24 oktober - 11 november
2008: We vliegen voor een bliksembezoek van 18 dagen
naar Nederland. Het is altijd fijn om onze familie en vrienden weer te
zien, al is het maar van korte duur.
Terug naar overzichtspagina
reisverslagen USA
|